• toenemende ontevredenheid
  • sneller boos zijn
  • onzekerheid, schrikachtigheid
  • snel wisselende emoties
  • grotere impulsiviteit
  • cynisme, onverschilligheid
  • meer zelfkritiek
  • achterdochtigheid
  • steeds andere artsen raadplegen voor lichamelijke klachten
  • sneller transpireren, klamme handen
  • tics of andere vormen van lichamelijke onrust, zoals ijsberen, voetwiebelen en beven
  • verstrooidheid, van de hak op de tak springen
  • besluiteloosheid, ongeïnteresseerdheid
  • dingen niet afmaken, geen prioriteiten meer kunnen stellen
  • niet meer openstaan voor nieuwe uitdagingen
  • verminderde creativiteit
  • fouten maken
  • een toename van onveilig gedrag en ongelukken
  • verminderde teamgeest
  • te veel overuren maken
  • meer roken, koffie en alcohol drinken en/of kalmeringsmiddelen slikken
  • meer over het verleden dan over de toekomst praten
  • onzorgvuldig omgaan met apparatuur
  • onvriendelijkheid tegen collega’s en klanten
  • een depressieve, in elkaar gezakte houding
  • langzamer spreken en vertraagd bewegen