Deskundigen leggen uit waarom druk zijn je gelukkiger maakt dan rust

Een paradijselijk plekje aan een tropische kust. Een armelijk geklede man die daar lekker zit te niksen naast zijn vissersbootje. Een rijk geklede man die naast hem komt staan en vraagt waarom hij niet op het water is. ‘Ik heb al genoeg gevangen voor vandaag,’ antwoordt de arme man. ‘Als je meer vangt, kun je de vis verkopen en het geld opsparen voor een grotere boot,’ zegt de rijke. ‘Waarom zou ik dat doen?’ vraagt de arme.
‘Dan kun je nog meer vis vangen en nog meer geld sparen.’
‘En dan?’
‘Als je dan genoeg gespaard hebt, kun je rustig gaan leven,’ zegt de rijke.
‘Dat kan ik nu al,’ zegt de arme.
Is druk zijn echt zo slecht als het lijkt?
Deze parabel wordt geregeld van stal gehaald waar het gaat over stress en burn-out. Als illustratie van de kwade kanten van ons kapitalistische systeem, met die manische nadruk op doorbuffelen en productiviteitsgroei.
Nee, dan de mens die van meet af aan gewoon tevreden is met wat hij heeft, die weet dat méér niet hetzelfde is dan beter, en die de rust van het moment omhelst. Halleluja!
Toch zijn er heel wat mensen die stiekem ‘mwah’ denken wanneer dit simpelevissersvoorbeeld weer voorbijkomt, en daar ben ik er een van. Niet dat ik blind ben voor de charmes van eenvoud en balans, maar een heel leven op hetzelfde paradijselijke strand – ik zou er moordneigingen van krijgen.
Een overzichtelijk leven is ook niet alles
Ik begreep het dan ook goed toen een vriendin van me vorig jaar besloot een punt te zetten achter de kleine idylle die ze de jaren daarvoor had opgebouwd. Ze bereidde bijzondere jams voor boerenmarkten. Een goddelijke mix van aardbeien en limoen, een opwindend rabarber-lavendelmengsel en dan nog geregeld experimentele brouwsels.
Juist die nieuwe creaties – kweepeer-gembergelei of frambozenmarmelade met rode peper – lepelde ik altijd gretig op mijn brood, maar haar marktklanten kwamen eigenlijk alleen voor de eerste twee. Nog even, zei mijn vriendin, en haar leven zou draaien om donkerrode zomerkoninkjes en een mooie lavendeloogst. Heel zoet en overzichtelijk, ja, en ze verdiende er best lekker mee.
Maar in deze jamdroom werd ze gaargesmoord. Dus verkocht ze haar mooie koperen pannen en nostalgische Franse potten en stortte ze zich op een nieuwe uitdaging: de vluchtelingenopvang. ‘Daar is tenminste geen dag hetzelfde.’
Rust als middel of als doel?
Hoogleraar Ignaas Devisch zou haar waarschijnlijk ook goed begrijpen. Iedereen klaagt dat het hedendaagse leven zo druk en veeleisend is, schrijft de Vlaamse filosoof in zijn bestseller Rusteloosheid. Pleidooi voor een mateloos leven, maar het kalme leven dat we zeggen te zoeken, past in werkelijkheid lang niet iedereen.
Voor veel mensen is rust simpelweg iets wat ze nodig hebben om nieuwe krachten te verzamelen. Een middel dus, geen doel. Eenmaal uitgerust kunnen en willen ze er weer tegenaan.
Zolang ze gezond zijn, doen de meesten volgens Devisch namelijk niets liever dan zich ontplooien. Een betere versie van zichzelf worden, maar ook beter worden dan hun omgeving. Zelfs in de vakanties drijft die drang hen voort: ze willen iedere keer nog verder weg gaan, nog spannender dingen doen. Dit alles, schrijft Devisch, om hun ‘existentieel cv’ langer te maken. Voordat ze doodgaan, willen ze gelééfd hebben en boven de massa zijn uitgestegen.
Lees ook: Annemarieke Fleming: ‘Er hangt veel schaamte rond het nemen van rust’
Je tijd op aarde maximaal benutten
En daar is niets raars of ziekelijks aan, betoogt de Belgische filosoof. Het vloeit logisch voort uit de basale zinloosheid van onze levens. Juist het feit dat de mens beseft dat hij zal sterven en dat er daarna niets meer volgt – geen hiernamaals dat ons beloont voor oppassendheid en uitgebalanceerd gedrag – maakt nou eenmaal dat hij eraan hecht zijn dagen op aarde maximaal te benutten. Met alle rusteloosheid die daarbij hoort.
Zei de Duitse filosoof Schopenhauer niet al dat diepe rust alleen kan voortkomen uit volkomen onverschilligheid ten opzichte van het leven?
Het zit in ons om druk te willen zijn
Kortom, aldus Devisch: als we zeggen te dromen van ‘een tijdperk waarin we naar niets hoefden te verlangen’, houden we onszelf voor de gek (en zien we bovendien niet dat dat verlangen naar niets óók een verlangen is). Dan doen we alsof die rusteloosheid ons door de hectische buitenwereld wordt aangedaan. Terwijl die rusteloosheid dus gewoon in onszelf zit.
Ja, dat is een ander soort geluid dan al die ‘laat je niet opjagen, onthaast’-verhalen van de afgelopen jaren, die ons – ook in Psychologie Magazine – vertelden hoe slecht de onrust van ons hedendaagse leven wel is. En hoe groot de negatieve invloed van stress op ons gewicht, immuunsysteem en intelligentie.
Rusteloosheid is juist positief
Onrust is dan ook niet hetzelfde als rusteloosheid. Onrust is een negatieve stimulans: het gejaagde gevoel dat we veel dingen moeten doen, die ook nog eens energie kosten. En dat langdurige overbelasting de gezondheid ondergraaft, staat inmiddels wel als een paal boven water.
Maar dat betekent nog niet dat Devisch’ pleidooi voor rusteloosheid en een gretig bestaan botst met alles wat we weten over gezond en gelukkig leven. Rusteloosheid is namelijk iets positiefs, het zet ons aan om dingen te doen die ons energie geven.
Lees ook: Zo moe: luisteren naar je lichaam of jezelf een schop geven?
Wat zijn de positieve effecten van stress?
Een aantal recente onderzoeken laat zien onder welke omstandigheden stress juist gezondheids- en geluksbevorderend kan uitpakken. Om die reden noemde de Utrechtse neurobioloog Christiaan Vinkers stress in de Volkskrant ooit ‘the spice of life’.
Voor dat kruidige effect moet wel aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Zo constateerden Harvard-psychologen in 2013 dat proefpersonen die een lastige opdracht moesten maken, beter scoorden wanneer ze zichzelf daarbij voorhielden dat de stressverschijnselen die ze ervoeren op opwinding duidden. Hun bloedvaten trokken minder samen dan bij proefpersonen die dezelfde stressverschijnselen interpreteerden als angst. Daardoor bleven de hersenen van de eerste groep beter doorbloed, wat maakte dat ze scherper konden denken.
Hoe kijk je naar stress?
Ook bleek uit ander Amerikaans onderzoek uit 2017 dat het effect van stress afhangt van de mindset – de geesteshouding – waarmee de proefpersonen aan een uitdagende opdracht begonnen. De ene helft van de proefpersonen kreeg voorafgaand aan een zogenaamd selectiegesprek een filmpje te zien waarin werd uitgelegd dat stress een versterkend fenomeen is, doordat het je hele lichaam op scherp stelt; de andere helft kreeg juist te horen dat stress slopend werkt. Vervolgens moesten de proefpersonen een presentatie houden voor een uitgesproken kritische sollicitatiecommissie.
Daarbij bleek dat de eerste groep – die naar een ‘stress-geeft-kracht’-mindset was gemanipuleerd – ook onder venijnige vragen beter standhield dan de groep met de ‘stress-maakt-zwak’-mindset. Groep één maakte bovendien extra DHEA aan, een steroïde hormoon dat de stemming en het immuunsysteem een opkontje geeft en daardoor depressies tegengaat. Groep twee daarentegen bleek achteraf alleen maar meer van het stresshormoon cortisol te hebben aangemaakt.
Niet iedereen heeft baat bij meditatie
Rusteloosheid is heel normaal, zegt Ignaas Devisch dus, en uit onderzoeken blijkt dat stress onder de juiste voorwaarden zelfs als antidepressivum kan werken. Geen wonder dat de meeste mensen niet floreren bij een kalm voortkabbelend leven vol bewust ingebouwde rust. En sommigen hebben zelfs voor hun dagelijkse ontspanning een potje actie nodig.
Zelf heb ik het heus geprobeerd, rust als verplicht nummer op mijn agenda; ik zag de afgelopen jaren namelijk het ene na het andere onderzoek voorbijkomen dat het effect van meditatie bejubelde. Daarom zat ook ik meermalen onder leiding van rustgevende docenten op rustgevende plekken met de benen onder me gevouwen en de ogen gesloten op mijn adem te broeden.
‘Mensen die bezig zijn, zijn gelukkiger dan mensen die niets te doen hebben’
Maar al die keren kon ik niet wachten tot mijn benen weer uit de knoop mochten en ik de omgeving kon gaan verkennen. Alle interne jeuk die zich tijdens dat stilzitten had opgebouwd, liep ik er dan weer uit. Daaruit concludeerde ik dat rusteloze types zoals ik meer bijkomen van bewegen dan van mediteren.
Mijn boekweitkussentje heeft dan ook plaatsgemaakt voor hardloopschoenen, en die bevallen me een stuk beter. Ignaas Devisch ervaart het kennelijk net zo: ‘Als ik beweeg, ontspan ik mij,’ zei de filosoof in NRC Handelsblad. Hij loopt zelfs marathons.
Doe de test: Ga jij gebukt onder geluksdruk?
Heb jij moeite met nietsdoen?
Dat iets doen voor de meesten fijner is dan nietsdoen, bewijzen recente onderzoeken. Zo liet een Amerikaans-Chinees onderzoekstrio in 2010 proefpersonen eerst hun mobieltje en eventueel leeswerk inleveren alvorens diverse vragenlijsten in te vullen. Een fors aantal deelnemers bleek in de pauze tussen twee enquêtes liever hun ingevulde formulier naar het verzamelpunt aan de andere kant van de campus te brengen dan een kwartier in totale ledigheid te moeten wachten op de volgende ronde.
En na afloop van het experiment scoorde die wandelgroep beduidend beter op welbevinden dan de deelnemers die dat kwartier zonder afleiding hadden doorgebracht. De onderzoekers concludeerden: ‘Mensen die bezig zijn, zijn gelukkiger dan mensen die niets te doen hebben.’
Is rusteloosheid een aangeboren eigenschap?
Sindsdien bleek uit meer onderzoeken dat veel mensen moeite hebben met nietsdoen. Een ervan is zo bizar dat het wereldwijd de aandacht trok. Ignaas Devisch citeert het ook met graagte in zijn boek. Het betreft een experiment uit 2014 van de Amerikaanse psycholoog Timothy Wilson.
Hij liet proefpersonen eerst een elektrische schok ondergaan, waarna ze moesten aangeven hoeveel ze zouden willen betalen om onder een volgende schok uit te komen. De meesten hadden daar best geld voor over. Vervolgens moesten de deelnemers een tijdje wachten met alleen hun eigen gedachten als afleiding.
Wat bleek? Een fiks deel van de proefpersonen, ook zij die eerst hadden aangegeven niet nog een keer een schok te willen, had zóveel moeite met vijftien minuten niksen dat ze zichzelf nu ter afleiding vrijwillig een schok toedienden.
De een is rustelozer dan de ander
Een wetenschappelijke verklaring voor dit fenomeen werd in de jaren tachtig ontwikkeld door de Amerikaanse psychiater Robert Cloninger. Hij noemt het novelty-seeking, ‘nieuwigheidszoeken’, en volgens hem is het een aangeboren temperamentsdimensie waarop mensen onderling fors verschillen. De een heeft het liefst een rustig en voorspelbaar leven, de ander wordt gek van gebrek aan afwisseling – zeg maar: de honkvaste eilandbewoner versus de jachtige zakenman.
Lange tijd hield Cloninger mensen die hoog scoorden op novelty-seeking voor potentiële probleemgevallen. Ze waren volgens zijn inschatting niet alleen opvallend nieuwsgierig en creatief, maar ook geneigd tot extreme impulsiviteit, drank- en drugsmisbruik en criminele activiteiten.
Gelukkig voor mij en al die andere rustelozen kwam Cloninger gaandeweg tot het inzicht dat er met nieuwigheidszoeken op zich eigenlijk niets mis is – zolang iemand die een hoge behoefte aan nieuwe prikkels heeft, ook twee andere eigenschappen bezit: vasthoudendheid én het vermogen om dingen in breder perspectief te zien en zich verbonden te voelen met een groter geheel. Sterker nog, mensen met een combinatie van die drie eigenschappen blijken bovengemiddeld te floreren.
Druk zijn geeft voldoening
Een nog grotere opsteker voor rusteloze types is Messy, het boek van de Britse wetenschapsjournalist Tim Harford. Messy is één lange lofzang op mensen die het niet in zich hebben een leven lang onder de klapperboom te zitten dromen. Ze maken het zichzelf en hun omgeving daarmee soms best lastig, dat wordt wel duidelijk uit dit boek. Maar het levert ze uiteindelijk ook succes én veel voldoening op.
Zo beschrijft Harford in een van zijn hoofdstukken een onderzoek waarin een veertigtal wetenschappers decennialang werd gevolgd. Je zou als conclusie verwachten: hoe meer een wetenschapper zich richt op een klein onderzoeksveld, des te verder hij of zij komt. Maar nee. Het meest succesvol bleken degenen die frequent van onderzoeksonderwerp waren gewisseld. Zij bleken de meeste belangrijke publicaties – en zelfs een aantal Nobelprijzen – op hun palmares te hebben staan.
Wat was hun geheim? Hun hoge score op novelty-seeking. Die bracht hen telkens op nieuwe terreinen, en volgens Harford hield dat hen een loopbaan lang fris en geïnspireerd.
Bovendien hielp die veelzijdigheid hen vaak over dode punten heen. Als ze even vastliepen in een onderzoek, kwamen ze heel ergens anders namelijk vaak iets tegen wat de boel weer op gang bracht. ‘De nomadische benadering’ noemt Harford de instelling van deze rusteloze wetenschappers. Als dát geen aansporing is om je eilandje, hoe paradijselijk ook, te verlaten.
Bronnen o.a.: J.P. Jamieson e.a., Improving acute stress responses: The power of reappraisal, Current Directions in Psychological Science, 2013 / A.J. Crum e.a., The role of stress mindset in shaping cognitive, emotional, and physiological responses to challenging and threatening stress, Anxiety, Stress & Coping, januari 2017 / T. Wilson e.a., Just think: The challenges of the disengaged mind, Science 2014
Hoe groot is je behoefte aan prikkels?
Novelty-seeking – onze behoefte aan, of juist afkeer van, nieuwigheid – is een van de eigenschappen die samen ons temperament vormen, stelt de Amerikaanse psychiater en geneticus Robert Cloninger. De andere zijn schade mijden, beloningsafhankelijkheid en volharding.
Deze eigenschappen zijn volgens Cloninger in hoge mate aangeboren en biologisch bepaald, onder andere door onze serotonine- en dopaminehuishouding. Wie bijvoorbeeld van nature weinig van de ‘beloningsstof’ dopamine aanmaakt, zal meer nodig hebben om zich aangenaam geprikkeld te voelen, en daardoor hoger scoren op novelty seeking.
Naast de temperamentseigenschappen onderscheidde Cloninger karaktereigenschappen die mensen vooral in de loop van hun leven ontwikkelen, onder invloed van opvoeding, levenservaring en zelfreflectie. Al deze eigenschappen zijn dimensies waarop iedereen verschillend scoort; de een lager, de ander hoger. Samen vormen ze onze persoonlijkheid.
Kijk hier in hoeverre je jezelf herkent in de eigenschap novelty-seeking, die bestaat uit verschillende trekjes:
Onderzoekende instelling
Hoge score: Je bent altijd te porren om een nieuwe omgeving of situatie te onderzoeken, en vindt dat heel belonend.
Lage score: Je houdt liever vast aan wat je al kent of voor waar houdt, zelfs als dat kan betekenen dat je kansen misloopt.
Impulsiviteit
Hoge score: Je neemt snel besluiten en hoeft daarvoor niet per se eerst alle consequenties te hebben doordacht.
Lage score: Voordat je een besluit neemt, denk je eerst na over alle voor- en nadelen.
Uitbundigheid
Hoge score: Je bent bereid geld uit te geven om de beloning te krijgen die je wenst.
Lage score: Je bent terughoudend en neigt ernaar zuinig te zijn met geld.
Ongeordendheid
Hoge score: Je bent spontaan en houdt er niet van geremd te worden door regels en voorschriften.
Lage score: Je bent gedisciplineerd en gaat graag volgens routines te werk.