‘Op mijn dertiende zag ik een Starfighter op televisie en wist ik meteen dat ik militair vlieger wilde worden. Het leek me de allervetste baan van de wereld. Die straaljager, dat groene pak, helm onder de arm.
PTSS-expert Bessel van der Kolk: ‘Traumabehandelingen zijn maatwerk’
Praten is belangrijk in het helingsproces stelt de-Amerikaanse PTSS-deskundige Bessel van der Kolk, ...
Net als in Top gun. Vanaf dat moment heb ik daar alles voor gedaan. Iedereen zei: ‘Superleuk, Do.’ Maar vrijwel niemand geloofde dat het me zou lukken. Dat is ook uitzonderlijk, je moet zo veel in huis hebben.
Voldoende IQ, een feilloze hand-oog-voetcoördinatie, de juiste paniekreactie. En een sterk fysiek gestel; je mag nog geen hooikoorts hebben. Maar het belangrijkste is dat je echt wilt, anders ga je die loodzware opleiding nooit doorkomen.
Alleen mijn moeder zei onvoorwaardelijk: ‘Ga ervoor!’ Zij is mijn voorbeeld. De opleiding begon op de Koninklijke Militaire Academie. Daar word je tot militair gemaakt. Je leert denken als onderdeel van een eenheid, in plaats van als individu. Je moet je aanpassen aan wat de groep nodig heeft.
Hallucineren door slaaptekort
Dat was bij vlagen keihard. Dan dacht ik op vrijdagavond naar huis te kunnen, maar dan gingen we de hele nacht lopen met bepakking, tot we hallucineerden van het slaaptekort. Daarna, op de elementaire militaire vliegeropleiding, was vooral de psychologische druk enorm. Je wordt elke dag ten overstaan van iedereen overhoord over procedures en berekeningen, en je mag geen fout maken.
Ook in de dertig vlieguren waarin je wordt opgeleid om solo te kunnen vliegen, lig je er meteen uit als je niet scherp bent. Ze willen weten hoe je reageert onder druk, dus alles is een test. Je houding, gedrag, tone of voice. Die spanning voelde ik bij het opstaan al in mijn lijf.
Dat ik het volhield had alles te maken met mijn opvoeding. Mijn moeder leerde ons: iets kan even vervelend zijn en dan mag je verdrietig zijn, maar daarna: schouders eronder. Mijn vader was alcoholist, daardoor wist ik al dat het leven niet ideaal is. Dus het paste bij me, knokken voor wat je waard bent.
De kracht van de groep vond ik geweldig. Allemaal eensgezinde mensen die het samen zwaar hadden. Samen lol trapten. Ik heb mijn hele leven al goed met mannen kunnen opschieten. Ze hebben mijn vorm van humor en directheid. En ze respecteerden mij.
Knokken voor een menswaardiger bestaan
De band met deze groep gaat verder dan vriendschap, het is je nieuwe familie. Want wie staan er op de kant als je bij je onderwatertraining bijna verdrinkt? Wie kijk je in de ogen als je wordt beschoten?
En toen mocht ik dus opeens solo vliegen en voor de rest van mijn opleiding naar de Verenigde Staten. Ik was vol ongeloof dat ik het had geflikt. Ik behoorde tot een eliteclub, dat was niet te bevatten.
Mijn eerste missie was naar Afghanistan in 2008. Het moment dat ik mijn naam op de lijst zag staan van mensen die mochten gaan, was pure extase. Daar had ik zo lang voor getraind. In Afghanistan kenden vrouwen en meisjes nauwelijks vrijheden, wij knokten tegen dat regime en voor een menswaardiger bestaan voor de Afghanen.
De compound in Kandahar is met niets te vergelijken. Alles heeft dezelfde kleur, want er is heel veel fijn zand. Het ruikt er naar poep, want er is geen riolering, dus de ontlasting van 40.000 man wordt verbrand. Het is er bloedheet en ’s nachts koud. Je hebt geen privacy. En elke avond wordt er geschoten.
Sommige raketten landden heel dichtbij, dan hoorde ik gillen en schreeuwen als er iemand was geraakt. En dan doken we de bunker in. Het dagelijks leven was combat, een game die real life is geworden. Dat was euforie en angst tegelijk.
Zo zorgt EMDR voor traumaverwerking
EMDR (eye movement desensitization and reprocessing) is bewezen effectief bij traumaverwerking.
Als wij de poort uitvlogen, laag bij de grond, gun-ho, dus met wapens op scherp, samen hopende dat we levend terug zouden komen – mooier wordt het niet. Natuurlijk was ik me bewust van het gevaar, maar het had geen zin dat te bespreken. We moesten scherp zijn.
Ik leek er ook haast immuun voor, terwijl er mensen doodgingen, mensen die ik kende. We hadden we zelfs een roulettetafel gemaakt van de compound. Daarop kon je inzetten waar je dacht dat de volgende raketinslag zou zijn.
De laatste kogel bewaren
Als het alarm afging riepen we: rien ne va plus. Dan landde de raket ergens en keken we wie er gewonnen had. Maar snap je? Je hebt bijna geen keus dan er een spel van te maken.
Een jaar later ging ik opnieuw naar Afghanistan. Op 10 december moest ik een eenvoudige logistieke vlucht maken. Op de terugvlucht vlogen we over een hoge bergkam en daar stond opeens iemand van de Taliban met een volautomatisch wapen.
Hij schoot in onze richting. We vlogen scheef, ik kon mijn pedalen niet meer bewegen. Ik kon alleen met één stuurknuppel nog een klein beetje richten. Dus dat heb ik gedaan, in een twaalf minuten durende duikvlucht richting een klein kamp in de buurt.
Het leven trok niet aan me voorbij, maar ik besefte wel heel goed wat er zou gebeuren als de Taliban mij levend in handen zouden krijgen. Ik weet nog dat ik dacht: de laatste kogel moet ik voor mezelf bewaren.
Achteraf bezien was het eigenlijk onmogelijk. We waren in de staart geraakt, het meest kwetsbare deel van een helikopter. Die hield het wonderwel tot en met de landing. We klapten tegen de grond. Ik was zo in shock en aan het trillen dat ik uit de cockpit moest worden getild.
Verplicht moest ik naar een psycholoog. Hij had krullen, dat weet ik nog. Ik wilde mezelf groothouden, zo van: dit handle ik wel even. Maar toen hij in dat stille kamertje, weg van al die hectiek, vroeg: ‘En hoe gaat het nu met je?’, kwamen de tranen.
De volgende dag ging ik gewoon weer vliegen. Want je bent op missie en het leven gaat door. Ik praatte er wel elke dag over. Dat hielp. Maar ook daarvan zei mijn commandant op een gegeven moment: nu hebben we het er genoeg over gehad.
Trauma’s van vroeger
Pas later ging ik me afvragen, vooral ’s nachts: waarom ben ik er nog? Was het mijn tijd niet? Heb ik nog een andere missie in het leven? Had ik een engel? Het heeft me beziggehouden totdat ik me erbij neergelegde dat ik geen antwoord zou vinden.
Nu ik kinderen heb en niet meer in actieve dienst ben, kijk ik anders naar het gevaar. Ik zou nu in alle eerlijkheid niet meer naar Oekraïne willen om kogels terug te koppen. Wat is gebleven, is het besef dat het elke dag afgelopen kan zijn en dat sterkt me om mijn hart te volgen.
Gisteravond vroeg ik nog aan mijn man: ‘Hebben we vandaag gedaan wat we leuk vonden?’ Die realitycheck is voor mij heel relevant. Ik bel mijn moeder ook vaker, en zeg dat ik van haar hou en haar dankbaar ben.
Bevrijd jezelf van oude pijn
- Ontdek hoe oude ervaringen nu nog meespelen in je keuzes en gedrag
- Verwerk je mentale pijn met bewezen effectieve technieken
- Ervaar meer innerlijke rust, zelfvertrouwen en vrijheid
69,-
Door de crash ben ik mezelf gaan bevragen. Waarom reageer ik zoals ik reageer? Ik ging langzaam zien dat ik trauma’s heb van mijn alcoholistische vader. Als hij vroeger binnenkwam, zag ik al aan hoe hij zijn mond hield hoe de vlag erbij hing. ’s Nachts stikte hij soms bijna, dus ik sliep half wakend. Daar heb ik een enorme angst voor de dood aan overgehouden, niet voor mezelf, maar voor anderen.
Ik had ook sterk de overtuiging: een man is leuk, maar doet er niet echt toe. Want uiteindelijk moet je toch alles alleen doen. Dat heeft mijn moeder me natuurlijk voorgeleefd. In relaties en vriendschappen bracht dat me in de problemen.
Ruimte maken voor kwetsbaarheid
Mensen vonden me koud en hard. Dat begreep ik niet. Dan dacht ik: ik ben super emotioneel, waar heb je het over? Inmiddels begrijp ik het wel.
Op het moment dat er emoties speelden die mij zouden kunnen verzwakken, dan sloeg ik dicht. Ik voelde wel van alles en vanbinnen brandden er woorden, alleen kreeg ik ze niet over mijn lippen. Aan de buitenkant leek het alsof ik niet verblikte of verbloosde. Alsof niets me raakte.
Ik ben allesbehalve koud en hard, ik wist alleen niet hoe het moest, verzachten, want ik had altijd in de gevechtsmodus gestaan. Altijd die schouders eronder. Mijn man heeft dit op een dag op scherp gezet, hij zei dat hij bij me weg zou gaan, als er niets veranderde.
Als hij wilde praten over kwesties die niet goed liepen tussen ons, walste ik daar overheen. Een coach heeft me geholpen om mijn patronen te doorzien en te voelen wie ik diep vanbinnen ben. Daar zag ik pas hoe hard de interne strateeg was die ik had ontwikkeld om me door moeilijke situaties te helpen.
Die had geen enkele compassie met mij en was altijd paraat. Als iemand een arm om me heensloeg en vroeg: ‘Vind je het moeilijk?’ was het antwoord: ‘Nee.’ Ben je moe? Nee. Altijd nee. Het viel niet mee om dat te doorbreken. Dat is gelukt door die harde Dominique als een apart persoon te gaan zien, als een versie van mezelf die niet wilde luisteren.
In een meditatiesessie heb ik haar opgesloten in een isoleercel, om haar uit te putten en te laten zwijgen. Dat was ongekend zwaar. Want tegen die kant van mijzelf waaraan ik mijn hele militaire carrière te danken heb, zei ik nu: ‘En jij moet je mond houden.’
Daarmee maakte ik mezelf heel kwetsbaar. Die kwetsbaarheid is iets waar ik nu heel dankbaar voor ben. Ik heb geleerd dat het helpt om te praten. Wat in het licht mag zijn, wordt ook licht om te dragen. Ik ben dankbaar voor mijn opvoeding, de crash, mijn vent die zei: zo werkt het niet.
Toen ik die harde Dominique losliet voelde ik: dit was ik niet. Dit was hoe ik me voordeed. Mijn coach heeft me geleerd: je bent het allebei. Je mag die harde kant inzetten, maar het hoeft niet altijd.’