‘Ik wil dat mensen op me kunnen rekenen.’ Hij knikt terwijl hij dat zegt.
‘Jouw ouders, kon je ook op hen rekenen?’
Training Coach worden: de eerste stap
- Leer wat coaching is en wat niet
- Leer de basis van effectieve methodieken
- Ontdek of je verder wilt leren voor coach
150,- incl btw
Hij snuift. De stoel waarop hij zit lijkt veel te klein voor zijn grote lichaam.
‘Absoluut, vooral mijn moeder, die stond voor iedereen klaar. Altijd.’
‘Heeft zij dat meegekregen van haar ouders?’
‘Geen idee. Ik weet eigenlijk niet veel van die kant van de familie. Ze zijn allemaal dood, vermoord, vergast in concentratiekampen, geliquideerd op straat. Behalve mijn oma. Mijn moeder wilde er nooit over praten, dus ben ik lang geleden opgehouden er nog naar te vragen.’
Ik voel een soort zwaarte, iets vermoeids in de kamer. Het laat zich maar moeilijk lospeuteren.
‘Weet je hoe het komt dat jouw oma de oorlog heeft overleefd?’ vraag ik.
David kijkt me aan, zijn mond gaat een stukje open. ‘Ja. Dankzij, dankzij…’ Hij haalt zijn vingers langs zijn gladgeschoren hoofd. ‘Dankzij de hulp van andere mensen,’ zegt hij dan zacht.
Training Ontspannen opvoeden
- Ontdek hoe je als ouder positief en relaxed blijft
- Omgaan met de emoties van je kind
- Voor ouders met kinderen in de basisschoolleeftijd
79,-
Ik knik. ‘Dat geeft jouw hulpvaardigheid toch ineens een heel andere lading, vind je niet?’
Hij kijkt me uitdrukkingsloos aan, lijkt zich af te vragen waarom ik toch voortdurend van die belachelijke vragen stel.
‘Laat ik het anders vragen. Denk je dat de mensen om je heen nog van je houden als je nee gaat zeggen? Denk je dat ze je nog aardig zullen vinden, dat ze nog met je willen samenwerken of bevriend met je willen zijn?’
Ik zie dat het David niet lukt woorden te vinden. ‘Ik denk het eigenlijk niet,’ ga ik door. ‘Ik denk niet dat deze mensen er nog voor je zullen zijn als je ineens niet meer voor ze klaarstaat.’
Hij kijkt me nu alleen maar aan, zonder te knipperen.
‘Wat hebben ze dan aan jou?’ Ik haal mijn schouders op. ‘Ja, toch?’
Zijn borst gaat op en neer. Hoge ademhaling. Klaar om me neer te hoeken.
‘Wat is jouw grootste angst?’ vraag ik, mes op de keel nu.
‘Alleen zijn.’ Hij antwoordt snel, en resoluut. ‘Dat ik niemand meer heb.’
Ik knik. ‘Wat betekent nee zeggen voor jou?’
‘Dan wijs ik mensen af.’
‘En wat is daar de consequentie van? Waar ben je bang voor?’
‘Dan gaan ze weg en dan… dan ben ik helemaal alleen.’
‘Hoe voelt dat, helemaal alleen?’
Zijn ogen schieten heen en weer, zijn ademhaling versnelt. ‘Als ik nee zeg, ga ik dood, zo voelt het,’ zegt hij verslagen, op een uitademing. ‘Dan ga ik dood.’ Zijn hoofd zakt tussen zijn brede schouders.
De eerlijkheid van zijn pijn resoneert in de kamer. Het lijkt alsof iemand mijn keel dichtknijpt als ik kijk hoe David voor me zit. En ineens zie ik een heel klein jongetje op een veel te grote stoel.