Hoe goed kan jij omgaan met onverwachte situaties?

Dat morgen de zon weer opkomt, dat is zo’n beetje het enige wat echt vaststaat. Heb je moeite met die onzekerheid? Dan ben je niet de enige. Onzekerheid hoort bij het leven, maar tegelijkertijd hebben we er een aangeboren afkeer voor. Hoe ga je daarmee om?
Als er weer eens onheilstijdingen komen over het dreigend faillissement van een bank, vraagt menigeen zich bezorgd af: zal ook ik in de toekomst mijn spaargeld moeten opofferen om mijn wankelende bank te redden? Op Cyprus ging dat een tijdje geleden toch ook zo? Waarom zou zoiets niet ook bij ons kunnen gebeuren – hier ging de Dirk Scheringa Bank toch ook zomaar van de ene op de andere dag failliet?
En niet alleen op financieel gebied leven we in een onvoorspelbare wereld. Blijft onze partner wel bij ons? Houden we onze baan als er geen economische groei meer komt? Of wordt mijn werk overgenomen door AI? Kunnen we nog wel zalm eten, daar zitten toch zoveel antibiotica in? En hoe zit het met de vogelgriep, gaat die nog massaal toeslaan? Komt er nog een einde aan de oorlogen op de wereld? Zijn er ergens terroristen bezig een aanslag voor te bereiden? Slaat ons klimaat op hol? Is het gevaarlijk dat de kerncentrale van Fukushima nog steeds radioactiviteit lekt?
Kunnen wij met onzekerheid leven?
Het zijn allemaal vragen zonder duidelijk antwoord, en dat is iets waar wij mensen slecht mee kunnen omgaan. Talloze onderzoeken tonen aan dat de mens een onzekerheidsschuw wezen is.
De Amerikaanse econoom Daniel Ellsberg liet dat heel mooi zien aan de hand van een experiment met twee ballenbakken. In de ene bak zaten vijftig rode en vijftig zwarte ballen, in de andere honderd ballen waarover Ellsberg niet vertelde hoeveel er rood en hoeveel er zwart waren. Hij vroeg zijn proefpersonen blind een bal te pakken uit een van de twee bakken, en te voorspellen of die rood of zwart zou zijn. Het bleek dat de meerderheid ervoor koos een bal uit de eerste bak te pakken – zonder dat daar dus een rationele grond voor was.
Conclusie: het was de grotere onzekerheid over de tweede bak die de proefpersonen naar de eerste bak dreef. Een mens wil alles liever dan in een onzekere situatie verkeren.
Wat gebeurt er in de hersenen bij onzekere situaties?
Breinonderzoekers hebben laten zien wat er in onze hersenen gebeurt wanneer we in onzekerheid verkeren. De amygdala, het gevoelscentrum in ons brein, is er als de kippen bij angstsignalen af te vuren in onzekere situaties, nog voordat de prefrontale cortex – ons rationele denkcentrum – de zaak kan bevatten. Dat is een evolutionaire erfenis: in vroeger tijden was het goed voor de overleving bliksemsnel angstig te reageren in onzekere situaties. Een onbekende vijand of vreemdsoortig vuurrood besje konden immers acuut dodelijk zijn.
Tegenwoordig hebben we zelden meer te maken met dat soort onmiddellijke bedreigingen. Anno nu zijn bedreigingen ongrijpbaarder en spelen ze zich veel meer in ons hoofd af. Toch dragen we nog steeds die aangeboren diepe afkeer van onzekere situaties met ons mee – en dat is contraproductief in de onoverzichtelijke, ingewikkelde wereld waarin we nu leven en waarin geen zekerheid te krijgen is. Wie die zekerheid tegen beter weten in blijft zoeken, komt bedrogen uit.
Hoe kun je onzekerheid omarmen?
‘De beste oplossing is het ongewisse omarmen,’ schreef de overleden Amerikaanse psychologe Susan Jeffers in haar gelauwerde zelfhulpboek Embracing uncertainty. Haar advies: koester geen verwachtingen, hoop nergens op – grote kans namelijk dat je dan wordt teleurgesteld. Wees gewoon alleen maar benieuwd hoe het verder zal gaan in je leven.
‘De magie van de verwondering verandert je angst voor onzekerheid in nieuwsgierigheid,’ zo verwoordde Jeffers het treffend in haar boek. Volgens haar moeten we beseffen dat een mens, in welke situatie hij ook verkeert, altijd volgens zijn waarden kan leven. Het resultaat is dan dat je je veel rustiger voelt en je zelfvertrouwen niet laat ondermijnen – met als grote voordeel dat je minder emotioneel, en dus verstandiger reageert op onverwachte situaties.
Heb je een lage of hoge ambiguïteitstolerantie?
In de psychologie staat die houding bekend als ambiguïteitstolerantie: alles wat nieuw, onoverzichtelijk en onzeker is gewoon maar in je leven toelaten, en accepteren dat je niet weet hoe het zal aflopen.
De meeste mensen blijken een lage ambiguïteitstolerantie te hebben. Ze willen dat alles lekker duidelijk blijft en denken graag zwart-wit, verdragen geen tegenstrijdigheden, willen liefst meteen antwoord op vragen en hebben een pesthekel aan vage informatie.
Hoe zit dat bij jou? De zelftest onderaan deze pagina geeft een indicatie hoe het met jouw eigen ambiguïteitstolerantie is gesteld.
Leer onduidelijkheid te verdragen
De kans is vrij groot dat je laag scoort op ambiguïteitstolerantie – de meerderheid van de mensen verdraagt immers geen onduidelijkheid. Maar niet gewanhoopt, leven met onzekerheden valt te leren.
Daartoe moet je wel een aantal dingen veranderen. Ten eerste wil je jouw illusie van controle opgeven. Terwijl dat juist een strategie is die veel mensen toepassen wanneer ze door gevoelens van onzekerheid worden overvallen, ontdekte sociaalpsychologe Ellen Langer van de Harvard-universiteit; ze gaan zichzelf controle toedichten over situaties waarover ze helemaal geen controle hebben.
Zo denken ze dat ze een grotere kans hebben de lotto te winnen als ze zelf de getallen mogen uitkiezen. Net zoiets dus als automobilisten die denken dat autorijden veiliger is dan vliegen, omdat ze in de auto zelf achter het stuur zitten en ze zich in een vliegtuig moeten overgeven aan een piloot die ze niet kennen.
Helaas, dat soort gedachten valt in de categorie magisch denken. En onze neiging daartoe maakt dat we makkelijk verworden tot controlfreaks die het niet kunnen uitstaan dat de zon in het weekend niet schijnt, onze Apple-aandelen zijn gedaald en onze partner niet doet wat we willen, of die zich kapot ergeren aan een file die er niet had mogen staan.
Uiteindelijk bewerkstelligt onze hunkering naar controle zo het omgekeerde van wat we ermee wilden bereiken: het maakt alleen maar ongelukkiger en onzekerder. Wijzer is het te erkennen dat we in werkelijkheid maar bitter weinig invloed hebben op de loop der dingen.
Neem je denkpatronen onder de loep
Een andere manier om onzekerheid beter te leren verdragen is jouw denkpatronen eens kritisch onder de loep te nemen. Een mens kan bij het nadenken over de toekomst namelijk vrij snel in allerlei verkeerde denksporen terechtkomen.
Soms zijn we bijvoorbeeld veel te optimistisch. Uit onderzoek blijkt dat we de waarschijnlijkheid van plezierige gebeurtenissen vaak overschatten en de waarschijnlijkheid van vervelende gebeurtenissen juist onderschatten. Zo verwachten rokers meestal niet dat zij er zelf ziek van zullen worden, en denken studenten hogere cijfers te gaan halen dan ze uiteindelijk krijgen.
Een tweede belangrijke denkfout die ons parten kan spelen bij het inschatten van de toekomst, wordt door psychologen de ‘beschikbaarheidsheuristiek’ genoemd. Van dingen die veel aandacht krijgen, gaan we automatisch denken dat ze ook vaak voorkomen.
Laten we daarom vooral de tv en telefoon uitzetten, want de media zijn hierbij een grote boosdoener; ze maken dat we waarschijnlijkheden verkeerd inschatten. Ontvoerde en vermoorde kinderen komen uitgebreid in het nieuws, maar in werkelijkheid is de kans dat uw kind hetzelfde overkomt, uitermate klein. Geen reden dus om als een havik boven op uw kinderen te zitten en ze de vrijheid van zelf ervaren te ontnemen.
Vermijd alles-of-niets-denken
Wat we verder kunnen doen aan onze angst voor onzekerheid, is ons afvragen in hoeverre we onszelf schuldig maken aan alles-of-niets-denken. Vanwege zijn afkeer van ambiguïteit heeft een mens namelijk een nogal sterke hang naar absolute waarheden. Of het nu gaat om iets negatiefs of positiefs, zolang we maar kunnen zeggen ‘zo is het, en niet anders’, vinden we het in orde.
Dat merkte ook de Britse filosoof Dylan Evans, auteur van het boek rq: Hoe risico-intelligentie zorgt voor betere beslissingen in onzekere situaties. Hij ontwierp een test met algemene kennisvragen waarmee we onze risico-intelligentie oftewel rq kunnen meten: de vaardigheid waarmee we kunnen inschatten of dingen ook daadwerkelijk zullen gebeuren. Nadat ongeveer 40.000 mensen de test online hadden gedaan, stelde hij vast dat de meesten niet goed zijn in het beoordelen van hun eigen inschattingen. De ene keer zijn ze veel te zeker van zichzelf, de andere keer juist veel te onzeker.
‘We moeten ons meer op ons gemak leren voelen bij het idee dat veel dingen in het leven zich nu eenmaal bevinden in die grijze nevel van het ongewisse’
Evans: ‘Mensen beweren graag dat iets absoluut waar of onwaar is, of dat ze geen flauw idee hebben, maar willen liever niet op het standpunt staan dat ze ergens voor 30 of 70 procent zeker van zijn.’
Net als Susan Jeffers zegt ook Dylan Evans dat we ons meer op ons gemak moeten leren voelen bij het idee dat veel dingen in het leven zich nu eenmaal bevinden in die grijze nevel van het ongewisse. ‘Maar je kunt wél preciezer worden over dat ongewisse,’ suggereert hij. Laten we gewoon eens durven te denken in termen dat iets met 25 of 65 procent zekerheid zal gebeuren, dan worden we beter in het voorspellen van de toekomst, zo stelt hij voor.
Nou is het goed inschatten van risico’s misschien eerder iets wat je weermannen en -vrouwen ziet doen. Maar wat we zelf beslist wél kunnen leren, is meer het idee toelaten dat er een zekere kans is dat dingen zullen gebeuren – in plaats van in de tramrails van het alles-of-niets-denken te schieten.
We onder- en overschatten van alles
Grootste struikelblok bij het beoordelen van kansen blijft volgens Evans trouwens dat we meestal geen goed beeld hebben van ons eigen kennisniveau – met als gevolg dat we de toekomst minder goed inschatten dan we eigenlijk zouden kunnen. Soms zijn we te positief, soms te negatief: uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat mensen de kans dat ze de loterij winnen overschatten, terwijl ze de kans dat ze zullen scheiden, zwaar onderschatten.
Het is dus zaak om beter inzicht te krijgen in waar we wel en niet verstand van hebben. Wie weet dat hij ergens weinig van weet, zal voorzichtig handelen. En wie weet dat hij een kenner is van de materie, zal vol zelfvertrouwen zijn.
Overigens blijken we over behoorlijk veel dingen meer kennis in huis te hebben dan we denken. rq-expert Evans haalt in zijn boek het voorbeeld aan van bedrijven als Microsoft en Goldman Sachs, waar in sollicitatiegesprekken aan kandidaten plompverloren wordt gevraagd hoe lang de hotdog is die je van één koe kunt maken. Daarmee wordt getest hoe goed iemand is in het stante pede toepassen van zijn bestaande kennis op een nieuw vraagstuk. Wie op zo’n moment maar genoeg goede vragen aan zichzelf stelt (‘Hoeveel groter dan een mens is een koe?’, ‘Hoe groot is een mens?’, ‘Wat is de dikte van een hotdog?’, enzovoorts), komt een heel eind in de richting van het juiste antwoord.*
Vind een balans tussen zeker weten en twijfel
Best leuk en aardig, dit soort quizvragen, maar ze staan wel een heel eind af van waarmee je in het leven toch altijd te maken blijft houden: onzekerheden waarvan je écht heel moeilijk kunt zeggen hoe het zal lopen.
In die gevallen is het het beste een goede balans te vinden tussen zeker weten en twijfel, en vervolgens maar zien waar het schip strandt. Maar het allerbelangrijkste is misschien nog wel om nederig te blijven over de dingen waarvan we niet weten dat we ze niet weten. Want wie zich realiseert dat er altijd factoren in het spel kunnen zijn waaraan hij nog nooit had gedacht, treedt de onzekere toekomst pas echt met wijsheid tegemoet.
Of, zoals Socrates al zei: ‘Bewustwording van onze eigen onwetendheid is het begin van wijsheid.’
Zo leer je leven in een onzekere wereld
Wat kun je doen om onzekerheid wat meer te omarmen?
1. Sta open voor afwijkende meningen
We zitten zo in elkaar dat we graag onze eigen mening bevestigd zien, maar voor een waarheidsgetrouw wereldbeeld is het beter te horen wat mensen met andere denkbeelden te zeggen hebben. Wie een open geest heeft, verzamelt meer informatie en wordt daardoor genuanceerder in het inschatten van de toekomst.
2. Doe niet aan gedachtenlezen
We denken vaak dat we goed kunnen inschatten wat anderen denken, maar uit onderzoek blijkt dat we daar juist behoorlijk slecht in zijn. Neem je vermoedens over andermans gedachten dus vaker met een korreltje zout, en ga er evenmin van uit dat de ander in jouw hoofd kan kijken.
3. Bepaal wat iets je waard is
Twijfel je of je die leuke sportinstructeur mee uit zult vragen? Maak dan een rationeel sommetje. Ga allereerst na wat het je waard zou zijn als hij op jouw uitnodiging in gaat (je geeft daarvoor bijvoorbeeld 10 waardepunten) en wat het je ‘kost’ aan afwijzingspijn als hij dat niet doet (bijvoorbeeld min 20 waardepunten).
Vermenigvuldig vervolgens het eerste getal met de kans dat hij ja zegt (bijvoorbeeld 30 procent kans x 10 punten = 300) en vermenigvuldig het tweede getal met de kans dat hij nee zegt (70 procent x -20 = -1400). Trek 1400 van 300 af en je komt op -1100.
Met andere woorden: je nodigt hem niet uit, want uitkomsten beneden de nul hebben een negatieve waarde voor je.
4. Wees op je hoede voor mensen vol zelfvertrouwen
We hebben de neiging mensen met veel zelfvertrouwen automatisch uiterst competent te vinden, maar die twee dingen hoeven helemaal niet samen te gaan. Geloof dus niet voetstoots wat een zelfverzekerd persoon zegt.
5. Plan uw financiën realistisch
Mensen schatten hun toekomstige inkomsten structureel te hoog in en hun kosten te laag. Houd dus altijd een ruime marge aan, dan komt je niet voor onaangename verrassingen te staan.
6. Besef wie iets zegt
Als iemand ergens bewijs voor aandraagt, zijn we geneigd dat blind te geloven, en vergeten we te checken hoe betrouwbaar degene die het zegt is. Werkgevers tuinen hier vaak in bij sollicitaties; ze raken onder de indruk van een warme aanbeveling en gaan niet na hoelang degene die de referentie gaf met de sollicitant heeft gewerkt.
7. Noteer je vergissingen
Als achteraf blijkt dat we iets verkeerd hadden ingeschat, schuiven we dat liefst snel onder het tapijt. Daarmee verkleinen we echter de kans dat we ervan leren. Noteer dus je fouten, dan maak je minder snel een soortgelijke inschattingsfout.
8. Zeg vaker: ‘Of niet’
Om je verwachtingen los te laten, denk je voortaan de woorden ‘of niet’ achter elke gedachte over een gebeurtenis in de toekomst. Ga hier net zo lang mee door totdat het een automatisme wordt. Bijvoorbeeld: ‘Vandaag is een heerlijke dag voor een wandeling… of niet.’ ‘Mijn beste vriendin geneest van kanker… of niet.’ ‘Mijn kinderen zullen gelukkig opgroeien… of niet.’
9. Laat het koord los
Maak je je zorgen over de schoolprestaties van je kinderen? Over je vliegreis van volgende week? Over de situatie in de wereld? Sluit je ogen en stel je voor dat er een denkbeeldig koord zit tussen jou en datgene waarover je liefst controle zou hebben. Maak het koord vervolgens los, haal diep adem, en voel hoe je de controle loslaat. Vertrouw erop dat het uiteindelijk toch moet lopen zoals het loopt.
Ook interessant: 17 tips voor meer zelfvertrouwen
* De oplossing van de hotdog-vraag: uit één koe kun je een twee kilometer lange hotdog maken.
Zelftest: hoe goed verdraagt u onzekerheid?
Vink aan welke uitspraken helemaal op u van toepassing zijn:
1 Ook als ik mijn mening al heb gevormd, ben ik bereid die nog eens te overdenken.
2 Als ik naar een winkel ga, weet ik meestal niet wat ik precies wil kopen.
3 Problemen die onoplosbaar lijken, zie ik als een interessante uitdaging.
4 Ik reis graag naar landen waar ik nog nooit ben geweest.
5 Ik raak snel enthousiast over nieuwe dingen.
6 Het ergert me wanneer iemand de mening van de groep tegenspreekt.
7 Ik heb er een hekel aan als ik mijn plannen op het laatste moment moet omgooien.
8 Besluiteloze mensen irriteren me.
9 Ik hoor liever slecht nieuws dan dat ik in onzekerheid zit.
10 Ik heb een vertrouwde omgeving nodig om me goed te kunnen voelen.
Hoe meer vinkjes u heeft gezet bij de uitspraken 1 t/m 5, hoe hoger uw ambiguïteitstolerantie en hoe beter u dus met onzekerheid kunt omgaan.
Heeft u echter meer vinkjes gezet bij de uitspraken 6 t/m 10, dan heeft u een lage ambiguïteitstolerantie en hecht u veel waarde aan zekerheid in het leven.
Bron: J. Reis, Inventar zur Messung der Ambiguitätstoleranz, Asanger, 1996