Ga naar inhoud

Waarom we onze auto een naam geven (en dat helemaal niet zo vreemd is)

Vrouw die haar auto als haar vriend ziet
Beeld: Pexels
leestijd 4 minuten
Artikel 29 oktober 2025
Denk jij dat de zon blij is als ze schijnt? Heb jij je auto ooit een naam gegeven? Of denk je dat je kat boos is als hij je negeert? Dan doe je aan antropomorfisme: het toekennen van menselijke eigenschappen aan iets wat niet menselijk is – zoals dieren, objecten of zelfs natuurverschijnselen. Maar waarom doen we dat eigenlijk? En is het iets om ons zorgen over te maken?

Volgens een artikel van Psychology Today heeft antropomorfiseren te maken met de manier waarop we gedragingen en gebeurtenissen duiden. Mensen zijn van nature sociale wezens. Ons brein is zo geëvolueerd dat we sociale informatie snel kunnen verwerken. We hebben de neiging om ook objecten of andere wezens te zien alsof ze menselijke kenmerken hebben. Zo zeggen we bijvoorbeeld dat onze computer ‘er vandaag geen zin in heeft’.

Justin Gregg, onderzoeker en hoogleraar aan St. Francis Xavier University, schreef het boek Humanish over dit fenomeen. We hoeven volgens hem niet te geloven dat het ding dat we antropomorfiseren een innerlijk mentaal leven heeft identiek aan die van een mens, om ons verstand ertoe aan te zetten het als een mens te behandelen. Daarom duikt het net zo vaak op bij objecten als bij dieren.

Lees ook: Is het vreemd om eigenschappen toe te kennen aan je fiets?

Drie triggers die ons brein aanzetten tot antropomorfisme

In zijn boek noemt Gregg drie factoren die ons brein stimuleren om menselijk gedrag te zien in niet-menselijke wezens of objecten.

1. Ogen

Wij zijn geprogrammeerd om ogen te herkennen, aldus Gregg. Onze hersenen speuren voortdurend naar gezichten. Naast het onthullen van de locatie van een roofdier of prooi – wat vooral voor onze vroegere voorouders handige informatie was – kan het zien van een paar ogen wijzen op de aanwezigheid van een medemens met wie we een sociale band kunnen opbouwen.

Deze neiging om in onze omgeving naar ogen en gezichten te zoeken, leidt volgens Gregg tot gezichtspareidolia: we zien een gezicht als we ook maar een vage gelijkenis met twee ogen en een mond zien. Zelfs bij een fruitstuk met wiebeloogjes kunnen we menselijke emoties bedenken, hoewel we natuurlijk weten dat het niets voelt, zegt hij.

2. Beweging

Gregg zegt dat als iets uit zichzelf beweegt, we vaak denken dat het een bedoeling heeft of gestuurd wordt door een geest die lijkt op die van ons. Dat begint volgens hem al in de kindertijd. Hoe menselijker de bewegingen, hoe meer we getriggerd worden om te geloven dat ze worden aangestuurd. Onvoorspelbare of willekeurige bewegingen versterken het nog meer, zegt hij.

Ook hoe snel iets beweegt is een antropomorfisme-trigger. Dieren of dingen die sneller of langzamer bewegen dan een doorsnee mens hebben volgens Gregg minder kans om antropomorfisme te veroorzaken.

3. Taal

De laatste trigger die Gregg noemt, is taal. Zodra iets lijkt te kunnen communiceren, reageren we volgens hem alsof we met een medemens te maken hebben. Denk aan slimme assistenten als Alexa of Siri – we weten dat het machines zijn, maar ons brein behandelt ze als echte gesprekspartners.

Hoewel deze drie factoren antropomorfisme triggeren, zegt Gregg dat we het ook zonder deze triggers kunnen. Zelfs zonder ogen, beweging of taal kunnen we een object menselijke trekken toedichten – gewoon, omdat ons brein graag betekenis en verbinding zoekt, zegt hij.

De keerzijde van antropomorfisme

Antropomorfisme is meestal onschuldig, maar niet iedereen ziet het als iets positiefs. In het artikel van Psychology Today wordt bijvoorbeeld gesteld dat sommige onderzoekers denken dat mensen die eenzamer of gevoeliger zijn, meer geneigd zijn om menselijke kenmerken toe te schrijven aan niet-menselijke wezens of dingen.

Volgens Gregg kan antropomorfisme in zeldzame gevallen leiden tot objectofilie: een romantische of seksuele aantrekking tot objecten, waarbij menselijke intimiteit wordt vermeden. Toch, zegt Gregg, is het zelfs in zulke extreme gevallen niet duidelijk dat het antropomorfiseren van objecten per se een probleem is. Seksuologe Amy Marsh, die onderzoek doet naar objectofilie, benadrukt dat veel mensen met deze gevoelens vooral lijden onder het onbegrip van hun omgeving – niet door hun gevoelens zelf.

Gelukkiger door doen alsof

Antropomorfisme is een universeel fenomeen. We vinden het leuk om te doen alsof de objecten in ons leven of de personages in onze verhalen menselijk zijn. Het lijkt ons gelukkiger en minder angstig te maken, zelfs als we weten dat we maar doen alsof, aldus Gregg.

Ook interessant: Stapelverliefd op een chatbot: dit is de invloed van kunstmatige intelligentie op intimiteit