Dit zegt je IQ-score werkelijk over je intelligentie

Als je ergens solliciteert of een assessment of een studiekeuzetest doet, is er gerede kans dat je een IQ-test voor je neus krijgt. Elk jaar leggen tienduizenden volwassenen en kinderen zo’n test af. Wie dat van tevoren al weet, slaat vaak stevig aan het oefenen, want er kan best veel van de uitslag afhangen.
Ook mensen die nog nooit voor werk of studie hun IQ hoefden te laten testen, zijn er toch benieuwd naar, getuige de populariteit van programma’s als De nationale IQ-test – waarbij iedereen natuurlijk bovengemiddeld hoopt te scoren. Hoe belangrijk is een intelligentietest eigenlijk, en wat kun je met de uitslag?
Een goede IQ-test meet je intelligentie
Dat wil zeggen: hoe goed je in het algemeen kunt redeneren, plannen, problemen oplossen, abstract denken, complexe ideeën begrijpen en leren.
Volgens deze definitie van onder anderen de Amerikaanse psychologe Linda Gottfredson is intelligentie dus meer dan ‘goed uit een boekje kunnen leren’. Intelligentie weerspiegelt je vermogen om te begrijpen wat er zich in je omgeving afspeelt en om te bedenken hoe je daar het best op kunt anticiperen of reageren.
De meeste intelligentietests bestaan uit verschillende onderdelen die ruwweg zijn in te delen in drie categorieën cognitieve vaardigheden: verbale, ruimtelijke en numerieke.
Bij een IQ-test worden de scores op de verschillende testonderdelen gecombineerd en omgezet in een totale IQ-score, oftewel je intelligentiequotiënt. IQ-scores hebben altijd een gemiddelde van 100 en liggen bij de meeste tests ergens tussen 50 en 150. Wie een IQ-score van rond de 100 heeft, is dus gemiddeld intelligent.
Je totale IQ-score weerspiegelt daarmee je gemiddelde prestaties over de verschillende onderdelen van de test. Het kan gebeuren dat je op het ene onderdeel veel hoger of lager soort dan op het andere; dat wordt ook wel een disharmonisch intelligentieprofiel genoemd.
Wil je een betrouwbare uitspraak over je IQ-score, dan is het nodig om een gevalideerde IQ-test te doen bij een professional.
Onderdelen van een IQ-test
Verbale cognitieve vaardigheden
Hoe goed je dit soort vragen kunt beantwoorden zegt iets over je verbale kennis, je vermogen om verbanden tussen begrippen te zien en dat te kunnen verwoorden, en je verbale geheugen.
Volgens Dick Barelds, expert op het gebied van intelligentie- en persoonlijkheidstests, valt dit voornamelijk onder het zogeheten gekristalliseerde deel van je intelligentie. Dat wil zeggen: het deel van je intelligentie dat grotendeels is aangeleerd, en dat je ontwikkelt door scholing, ervaring en bijvoorbeeld het lezen van boeken.
Voor een kleiner deel wordt het bepaald door aanleg, dus hoe goed je er in potentie in kunt worden. Dit onderdeel van IQ-tests wordt vaak wat beter gemaakt door vijftigers en zestigers dan door bijvoorbeeld twintigers.
Mensen die hier hoog op scoren zijn goed in staat om verbale informatie te verwerken (mondeling of schriftelijk) en zich verbaal te uiten. Dat komt goed van pas in beroepen als redacteur, voorlichter, pr- en communicatiemedewerker, informatiebeheerder (voorheen bibliothecaris) en tolk/vertaler.
Ruimtelijke cognitieve vaardigheden
Dit soort vragen geeft inzicht in hoe goed je visuele informatie mentaal kunt verwerken, hoe sterk je ruimtelijk inzicht is en of je in staat bent abstracte vraagstukken op te lossen.
Deze vaardigheden, zegt testexpert Barelds, vallen voornamelijk onder het zogeheten fluïde deel van je intelligentie. Oftewel dat deel van je intelligentie dat sterk met aanleg te maken heeft, en veel minder met eerder opgedane kennis, bijvoorbeeld op school.
Mensen die hier hoog op scoren zijn in staat om abstract te redeneren. Ruimtelijke cognitieve vaardigheden zijn belangrijk voor technische beroepen, bijvoorbeeld chemicus of architect, maar ook voor beroepen als grafisch vormgever, fotograaf, ontwerper of luchtverkeersleider.
Numerieke cognitieve vaardigheden
Vragen als deze gaan na hoe goed je getallen kunt onthouden en kunt rekenen. Volgens Barelds vallen deze vaardigheden voornamelijk, maar niet helemaal, onder het gekristalliseerde deel van je intelligentie.
Met andere woorden: of je dit goed kunt wordt bepaald door je aanleg maar ook door hoeveel je oefent met rekenen, bijvoorbeeld op school.
Mensen die hier hoog op scoren zijn goed met getallen. Een goede beheersing van numerieke cognitieve vaardigheden komt van pas voor bijvoorbeeld data-analisten, financieel administrateurs, accountants en docenten wiskunde.
S. Kanazawa e.a., Why night owls are more intelligent, Personality and Individual Differences, 2009
Avondmens
Ben je een avondmens? Mogelijk ligt dat aan je intelligentie. Hoe hoger proefpersonen scoorden op een IQ-test, hoe later ze naar bed gingen, bleek uit een Amerikaanse studie onder 20.000 jongvolwassenen. De allerslimsten gingen gemiddeld rond 0.30 uur slapen en stonden tegen 8.00 uur op. Degenen met de laagste scores lagen er gemiddeld om 23.41 uur in en kropen er om 7.20 uur uit. Waarom slimmeriken langer opblijven, is niet duidelijk.