Ga naar inhoud

Waarom we collectief overprikkeld zijn

xr:d:DAFbG0AknEc:16,j:47379086813,t:23022110
leestijd 8 minuten
Artikel Update: 18 september 2025. (Publicatie: 23 februari 2023)
We voelen ons collectief overprikkeld. Zijn we niks meer gewend of is er iets anders aan de hand?

Daar is de zoveelste melding op je telefoon: een nichtje heeft een update geplaatst. Pling, pling! In de buurt appgroep wordt een verhitte discussie gevoerd over de vuilniscontainers.

Elke minuut van de dag is er verontrustend nieuws, op straat raast het verkeer langs en dan ook nog die overvolle mailbox en uitpuilende agenda.

Na een tijd waarin we door het coronavirus vooral in onze eigen cocon zaten, is het leven weer in volle gang. Maar we lijken wel collectief overprikkeld te zijn.

Musea en theaters bieden ‘prikkelarme’ voorstellingen en openingstijden aan, noise cancelling headphones gaan als warme broodjes over de toonbank, hippe roségouden oordoppen zijn al maanden uitverkocht, want we moeten ‘ontprikkelen’ na een drukke werkdag, het bezoek aan een winkelcentrum of een etentje met vrienden.

‘Overprikkeling van het brein is een van de grootste opkomende problemen in de huidige maatschappij,’ schrijft oud-presentator en zelfbenoemd breinexpert Charlotte Labee in haar boek Overprikkeld brein.

Die boodschap raakt een snaar bij velen; het boek staat sinds zijn verschijning halverwege 2022 onverminderd hoog op de bestsellerlijst.

‘Ons brein is hetzelfde als dat van onze prehistorische voorouders,’ betoogt Labee, ‘terwijl onze samenleving in de afgelopen duizenden jaren in sneltreinvaart is veranderd.’

We kunnen al die prikkels helemaal niet aan, is de boodschap. Dat klinkt herkenbaar, maar wat zegt de wetenschap? Krijgen we daadwerkelijk te veel prikkels in onze maatschappij? En wat kunnen we doen als we ons overprikkeld voelen?

Snelle toename van prikkels

‘Door de komst van internet en de mobiele telefoon zijn er de afgelopen vijfentwintig jaar zeker prikkels bijgekomen,’ zegt klinisch neuro-psycholoog en onderzoeker Irene Huenges Wajer van de Universiteit Utrecht.

‘Maar vroeger was het niet per se beter, het is ook rustiger geworden door verbeterde hygiëne en technologische ontwikkelingen.

Een elektrische scooter maakt veel minder lawaai dan zijn niet-elektrische voorganger. En onderschat niet hoeveel prikkels er vroeger waren: zo hingen er in de Middeleeuwen veel meer vieze geuren.’

Prikkels, ofwel waarneembare veranderingen in de omgeving, komen overigens niet alleen via de zintuigen binnen, maar komen ook van binnenuit: een gevoel van evenwicht, pijn, honger, gedachten en emoties.

In principe is ons brein er prima op toegerust om veel dingen tegelijk te verwerken. We wennen over het algemeen heel goed aan een toename van prikkels.

Pas als dat heel snel gaat, zoals na een verhuizing van het platteland naar de stad of na zo’n coronatijd, kunnen we tijdelijk te maken krijgen met overprikkeling. Dat komt doordat het brein tijd nodig heeft om aan de nieuwe situatie te wennen en weer te leren welke informatie het kan negeren.

Onze hersenen filteren namelijk continu omgevingsprikkels; alleen de relevante laten ze toe, stelt Huenges Wajer. Dat gaat helemaal vanzelf.

Maar ondanks dat de lockdownperiode alweer een tijd achter ons ligt en we weer op ons oude activiteitenniveau zitten, lijkt overprikkeling nu toch een groter probleem dan daarvoor – terwijl de klachten niet nieuw zijn; ook voor corona voelden mensen zich al om wat voor reden dan ook overbelast.

Wel is er meer aandacht voor gekomen, zoals bij hoogsensitiviteit. En wellicht heeft de prikkelarme coronaperiode ons bewuster gemaakt van de ‘gekte’ in de wereld die we voorheen normaal vonden.

Mentale ruimte

Volgens Monique Thoonsen, adviseur op het gebied van prikkelverwerking, speelt de digitale samenleving zeker een rol.

‘We worden overdonderd door informatie die via beeldschermen op ons afkomt. We moeten alles weten over de hele wereld, hebben talloze keuzemogelijkheden.

Bovendien zijn social media, waar veel van deze prikkels op ons afkomen, verslavend – waardoor we niet op tijd toekomen aan de verwerking en ontprikkeling die we nodig hebben.’

We leven in een maatschappij waarin we voortdurend het gevoel hebben van alles te moeten, en waarin veel wordt opgedrongen en gepresenteerd als relevant (de algoritmes van de socialmediakanalen weten immers precies wat we belangrijk vinden, en álles komt met meldingen, updates en geluidjes.)

Mogelijk hebben we daardoor te weinig mentale ruimte om alles te verwerken dat van belang lijkt. Huenges Wajer: ‘Een gevoel van overprikkeling kan ook ontstaan wanneer ons brein relevante informatie onvoldoende kan onderscheiden van irrelevante. En dat is wellicht een grotere uitdaging dan vroeger.

De hoeveelheid prikkels die we tegelijkertijd kunnen verwerken in het werkgeheugen is namelijk beperkt. Zelfs te hoge eisen stellen aan welke prikkels je allemaal moet verwerken, kan leiden tot een gevoel van overprikkeling.’

Los daarvan zijn er grote individuele verschillen in hoe mensen prikkels ervaren, weet Huenges Wajer. Sommigen zijn van nature anders ‘bedraad’ waardoor ze prikkelgevoeliger zijn dan gemiddeld, zoals bij autisme, ADHD of hoogsensitiviteit.

Maar het brein kan ook veranderen of tijdelijk minder belastbaar worden door ziekte, hersenletsel, zwangerschap, vermoeidheid of stress. Of door een periode waarin je prikkels bent ontwend, zoals de coronatijd.

En niet zelden lopen verschillende dingen door elkaar; wie bijvoorbeeld ziek wordt, heeft vaak ook meer stress. ‘De mate waarin je prikkels vanuit je omgeving als “prettig” ervaart, hangt sterk samen met de mate waarin je cognitief wordt uitgedaagd,’stelt Huenges Wajer.

‘Als je graag muziek luistert tijdens het autorijden, dan kan deze muziek je ineens teveel worden wanneer je in een erg drukke, onbekende verkeersituatie terechtkomt. De prikkel – muziek – is niet veranderd, maar kan dan ineens voor overprikkeling zorgen.’ Hoe dat precies werkt, weten onderzoekers nog niet.

Twee kanten

Op de vraag wat dat gevoel van overprikkeling nu precies is, is geen eenduidig antwoord te geven. ‘Wetenschappelijk gezien staat het nog in de kinderschoenen,’ zegt Huenges Wajer. ‘

Verbazingwekkend, omdat ik het zó vaak tegenkom in de spreekkamer en het voor velen een grote worsteling is.’ Ze merkt dat mensen een overprikkelingservaring op uiteenlopende manieren omschrijven.

‘Sommigen zeggen vooral dat prikkels harder of intenser binnenkomen, zoals geluid of licht dat bijna pijn doet. Anderen zeggen dat de hoeveelheid prikkels hun te veel wordt.’

Verreweg de meeste mensen met overprikkelingsverschijnselen hebben last van gevoeligheid voor licht en/of geluid; en in veel mindere mate voor aanraking, temperatuur, geur en smaak.

Ook de mentale gevolgen verschillen per persoon. ‘Sommigen kunnen zich niet meer concentreren. Anderen worden emotioneler, krijgen een korter lontje. En weer anderen zeggen vooral heel moe te worden. Of juist hyper,’ aldus Huenges Wajer.

‘Natuurlijk kan het ook zo zijn dat mensen meerdere dingen tegelijk ervaren, of eerst hyper worden en daarna moe en kortaf.’ Daarbij werkt het twee kanten op: veel omgevingsprikkels moeten verwerken kost energie en maakt gestrest, maar vermoeidheid en stress maken ook prikkelgevoeliger.

Al met al is overprikkeling nog een moeilijk te vatten begrip dat voorkomt bij verschillende aandoeningen, maar ook samenhangt met omstandigheden, stress en persoonlijkheid.

Verveling

Het ligt voor de hand te denken dat het helpt om zoveel mogelijk rust te zoeken en prikkels te vermijden. Toch waarschuwen zowel Thoonsen als Huenges Wajer om dat juist niet te veel te doen.

Wie door omstandigheden ernstig overprikkeld is, moet uiteraard herstellen en kalmeren voor hij weer goed kan functioneren. En mensen die er van nature gevoelig voor zijn, moeten daarmee rekening leren houden en voldoende verwerkingstijd en rust inplannen.

‘Maar we functioneren ook niet goed als we te weinig prikkels krijgen,’ zegt Thoonsen. ‘Dan kunnen we juist onderprikkeld raken, verveeld en lusteloos. En paradoxaal genoeg: nóg gevoeliger voor prikkels.’

Zo is van oordoppen en geluidsdempende koptelefoons bekend dat ze bij overmatig gebruik de oren gevoeliger kunnen maken. En ook te veel in de eigen cocon blijven maakt dat we mínder aankunnen, in plaats van meer.

De meeste mensen weten nog wel hoe erg het wennen was om weer op kantoor te zijn na een periode van thuiswerken. De kunst is te zoeken naar manieren om mee te doen en onder de mensen te zijn, maar jezelf ook te kalmeren en beschermen als het te veel is.

Thoonsen: ‘Iedereen kan weer wennen aan prikkels, ook wie van nature gevoeliger is. Ben je een situatie te lang ontwend, bouw de tolerantie dan langzaam weer op. Probeer ook weer eens te slapen zonder oordoppen, bijvoorbeeld. En begin dan met een dag per week of de eerste uren van de nacht.’

Irene Huenges Wajer: ‘Veel overprikkelde mensen hebben de neiging zich terug te trekken. Doseren is goed, maar niet te veel. Blijf sociale contacten onderhouden, maar kies voor een prikkelarme situatie; ga samen wandelen in plaats van naar een restaurant.

Doe wel een zonnebril op in een volle trein, maar zet hem tijdens de wandeling van het station naar werk af. Ga naar die borrel en het etentje daarna, maar neem tussendoor een half uur om alleen te gaan wandelen. Dat helpt om het beter vol te houden.’

Ben je HSP? Dan heb je meer kans om overprikkeld te raken.

Wat gebeurt er in de hersenen?

Wat er precies gebeurt in het brein wat het gevoel van overprikkeling verklaart, is nog niet bekend. Klinisch neuropsycholoog Irene Huenges Wajer wil de komende jaren onderstaande drie hypothesen toetsen.

1. Het ‘filter’ is niet goed afgesteld

Huenges Wajer: ‘Ieder mens is erop gebouwd prikkels uit de omgeving te ontvangen en te registreren. Als een prikkel niet belangrijk is, filteren de hersenen die normaal gesproken uit iemands bewuste ervaring.

Een horloge voel je ’s ochtends nog om je pols, maar na verloop van tijd merk je hem niet meer op. Zo horen mensen ook allerlei geluiden zoals een tikkende klok of het gebrom van een airco na verloop van tijd niet meer.

Dat proces heet habituatie: we wennen aan de prikkel en doen hem af als onbelangrijk. Als dat filter in de aandacht niet goed is afgesteld, kan het zijn dat iemand niet went aan een prikkel en dingen sneller als nieuw of relevant ervaart terwijl ze dat niet zijn.’

2. De drempelwaarden zijn verlaagd

Overprikkeling zou ook te maken kunnen hebben met drempelwaarden: vanaf wanneer nemen we iets waar? Als de drempel verlaagd is, nemen we sneller of intenser waar.

Ook die drempelwaarden kunnen onder invloed van stress of vermoeidheid veranderen, stelt Huenges Wajer. Zo heeft iemand bij stress eerder last van pijn, en kan bij vermoeidheid minder licht verdragen.

3. De informatieverwerking werkt te traag

Een laatste mogelijke verklaring voor overprikkeling heeft te maken met de snelheid waarmee de hersenen informatie kunnen verwerken.

Als dat proces is aangetast en vertraagd, worden de prikkels niet snel genoeg verwerkt en stapelt de binnenkomende informatie zich als het ware op tot iemand zich overweldigd voelt.

Al deze hersenmechanismen kunnen van nature bij ieder een al een beetje anders werken, maar kunnen ook ver anderen door een hersenbeschadiging of aandoening. Ook vermoeidheid en stress hebben invloed.

Huenges Wajer: ‘Bij stress gaat het filter als het ware wijder openstaan, en komt er meer binnen omdat je systeem extra alert moet zijn op alles wat gevaar zou kunnen betekenen. Bij vermoeidheid verwerken mensen informatie langzamer.

Ik hoop dat ik uiteindelijk tegen iemand die met klachten bij mij komt bijvoorbeeld kan zeggen: bij u ligt het aan het filter – en dit kan u helpen.’

Meer lezen over dit thema?