Voor langere tijd op reis gaan om je onder te dompelen in een totaal andere omgeving en cultuur: psycholoog Ap Dijksterhuis, hoogleraar aan de Radboud Universiteit, Wie niet reist is gek. Dat is nodig om ‘psychologische verschimmeling’ af te wenden. ‘We willen vooral een gezond, gelukkig en lang leven, rijkelijk gelardeerd met plezier, verwondering en inspiratie. En waar vind je die? Overal! Behalve thuis.’

Houd de zomer vast – zo rek je dat vakantiegevoel

Houd de zomer vast – zo rek je dat vakantiegevoel

Vrijheid, buitenlucht, zorgeloos plezier: kon het maar altijd vakantie zijn. Ook al ben je weer thui...

Lees verder

Verwondering verruimt je geest (en maakt je gelukkiger)

Volgens Dijksterhuis zijn er vijf belangrijke psychologische redenen om vaker te reizen. De eerste reden is dat de verwondering die reizen oproept, leidt tot geestelijke groei. ‘Het dwingt tot aanpassing, tot een herschikking van ons referentiekader. Nieuwe ervaringen zijn een soort rek- en strekoefeningen voor de geest. Daardoor voelt hij zich lekkerder.’ En verwondering doet nog meer, zegt Dijksterhuis. ‘Het leidt tot minder materialisme, minder haast, meer behulpzaamheid en meer bescheidenheid. En het is wetenschappelijk bewezen dat verwondering gelukkiger maakt.’
Ten tweede maakt reizen creatiever doordat je weg bent uit de alledaagse beslommeringen. ‘Waardevolle ideeën komen voort uit een actieve, goedgevulde en schone geest,’ schrijft Dijksterhuis daarover. De beste manier om dat te bereiken, is door drukte en rust af te wisselen. ‘Eerst voed je je brein met prikkels, bijvoorbeeld door een bezoek aan een wereldstad. Op die momenten is je brein te druk om tot creatieve ideeën te komen. Die komen pas daarna, tijdens een lange eentonige bus- of treinreis, als je geest de rust heeft om ongestoord een interne dialoog te voeren. Ook wandeltochten kunnen dat effect hebben.’ Vooral langer op reis gaan maakt creatiever, blijkt uit onderzoek. Dan krijgt je geest de ruimte om helemaal los te komen van het leven thuis.

Reizen als dopamineboost

‘Taxi’s toeterden, riksjarijders riepen, fruitverkopers duwden hun koopwaar onder onze neus en een koe liet haar vlaai op straat kletteren, net niet op onze voeten. Onze ogen, oren en neuzen werkten harder dan ooit. Na enige tijd merkte ik dat ik niet zomaar vrolijk was, maar euforisch. Ik was high,’ schrijft Dijksterhuis. En dat is het derde voordeel van reizen: het werkt als een natuurlijke drug. Doordat de zintuigen overuren maken, produceert het brein extra dopamine. ‘Euforische ontheemdheid’ doopte Dijksterhuis dit fenomeen.
Ten vierde is reizen leerzaam, waarbij de meest wezenlijke les is dat mensen overal hetzelfde zijn. ‘Waar je ook naartoe gaat, je zult merken dat iedereen liefde en geborgenheid zoekt, zich veilig wil voelen, prettig wil omgaan met anderen,’ schrijft Dijksterhuis. De wetenschap dat iedereen deep down hetzelfde is, leidt bovendien tot meer vertrouwen in je medemens en ook dat verhoogt het geluksgevoel: in de gelukkigste landen, zoals Scandinavische landen, Nederland en Zwitserland, heeft men veel vertrouwen in anderen. In ongelukkige landen als Rusland is dat niet zo.

Het geluk vóór en na de reis

Het laatste pluspunt van reizen is de voor– en napret die het oplevert. Bij voorpret is het aspect van je verheugen belangrijk, dat verlicht de dagelijkse routine. Bovendien maak je in je hoofd een geïdealiseerde versie van de toekomstige reis. Je ziet het paradijselijke strand voor je met wuivende palmbomen en denkt niet aan de brandende zon, aangespoeld plastic of de geur van rottend wier.
Je zou denken dat napret minder sterk is, omdat je dan alle ontberingen die de reis ook met zich heeft meegebracht niet kunt ontkennen, maar toch is dat niet zo. De hersencircuits die onze napret regelen, zijn blijkbaar nog flexibeler en creatiever dan de circuits die de voorpret produceren. Zo is de helse rit met die compleet maniakale taxichauffeur achteraf vooral een goed verhaal. Bovendien leren ontberingen ons hoe heerlijk het is om weer thuis te zijn. Voor even. //