Met de bestseller Het puberende brein uit 2008 schreef ze zo’n beetje het standaardwerk over de neurologische ontwikkeling van de hersenen van jongeren. Hoogleraar ontwikkelingsneurowetenschap Eveline Crone pleit daarin voor een herwaardering van deze levensfase.

Smartphonevrij opvoeden: ‘Schermtijd gaat ten koste van spelen en fouten maken’

Smartphonevrij opvoeden: ‘Schermtijd gaat ten koste van spelen en fouten maken’

Kinderen krijgen al jong een telefoon en besteden daar uren per dag aan. De sluipmoordenaar van een ...

Lees verder

Want hoewel het breindeel dat belangrijk is voor impulsbeheersing en langetermijnplanning nog volop in ontwikkeling is, blinkt het in diezelfde periode juist uit in inlevingsvermogen, avontuurlijkheid en creativiteit.

In haar nieuwe boek Een dag in ons brein neemt Crone ons mee in de werking van het brein tijdens verschillende levensfases. De belangrijkste vraag in het boek is hoe jij jezelf en de mensen om je heen beter kunt begrijpen. En welke effecten het veelvuldig online zijn op de hersenen heeft.

Daarover is ze ook tijdens dit interview in haar werkkamer op de Universiteit van Leiden meteen heel duidelijk: ‘Ik kan je vast een spoiler geven: dat weten we simpelweg niet.’

Crone is het oneens met de opvatting dat opgroeien met social media een van de belangrijkste oorzaken zou zijn van de wereldwijd toegenomen psychische problemen van jongeren. ‘Daarover worden hele boeken geschreven, zoals Generatie angststoornis van de Amerikaanse sociaal psycholoog Jonathan Haidt.

Hij is een goede wetenschapper en zijn boek geeft voldoende stof tot nadenken. Het suggereert echter dat we alleen het socialmediaprobleem hoeven op te lossen en dan een heel blije jeugd hebben. Maar we leven in een klimaatcrisis, er is groeiende sociale ongelijkheid, oorlogsdreiging, er zijn pandemieën en geopolitieke spanningen. Ik begrijp het pleidooi, maar ik vind het een beetje nostalgisch en simplistisch om te verlangen naar vroegere tijden.’

Er wordt vaak gesuggereerd dat de mentale problemen van jongeren zijn toegenomen sinds de opkomst van internet en social media.

‘Je komt hier op het punt van correlatie en causaliteit. De vraag is natuurlijk of het een het ander veroorzaakt en niet gewoon gelijktijdig optreedt. Wetenschappers kunnen het verband tussen socialmediagebruik en mentaal welzijn vooralsnog niet duidelijk vinden, ook niet bij longitudinale studies.

Het is echt lastig te bewijzen, er is geen controlegroep die vergelijkbare kenmerken heeft en zonder telefoon of social media is opgegroeid. Natuurlijk zijn er signalen uit de samenleving dat het een rol speelt. Dat moet je serieus nemen.

Ik kreeg daarom een paar jaar geleden de behoefte me niet alleen door eerder wetenschappelijk onderzoek en tabellen te laten leiden, maar ook meer voelsprieten in de samenleving te hebben. Wij organiseren daarvoor panelgesprekken met jongeren over onderwerpen die zij zelf agenderen.

Ik vind het belangrijk om niet alleen over, maar mét jongeren te spreken. Hoe zien zij hun toekomst? Waar lopen zij tegenaan?’

En, wat vinden jongeren zelf?

‘We deden grootschalig onderzoek bij ons onderzoekscentrum aan de Erasmus Universiteit en zagen grote verschillen tussen wat jongeren zelf zeggen en de veronderstellingen die leven. Zo wordt vaak gedacht dat de toegenomen prestatiedruk vooral door telefoons en social media is ontstaan. Maar de jongeren gaven zelf aan dat zij de druk in de eerste plaats vooral vanuit zichzelf en de maatschappij ervaren.

Daarna komen de ouders en docenten. Social media en vrienden werden vooral als ontspanning gezien. We zien wel een trend dat jongeren niet meer steeds online willen zijn. Zo werd het telefoonverbod op scholen door jongeren zonder veel gedoe geaccepteerd en hebben jongeren uit het MBO laatst zelf aangekaart dat ze meer regulatie op school willen.’

Jonathan Haidt over de impact van smartphonegebruik op kinderen

Jonathan Haidt over de impact van smartphonegebruik op kinderen

Wereldwijd gaat de mentale gezondheid van jongeren achteruit. Volgens psycholoog Jonathan Haidt zijn...

Lees verder

Hoe kunnen we jongeren hierbij ondersteunen?

‘Het belangrijkste is dat jongeren rolmodellen hebben in hun omgeving. Dat kunnen ouders of docenten zijn die hen helpen om bijvoorbeeld goed met social media te leren omgaan. Maar ook influencers en contentcreators kunnen hier een belangrijke rol in spelen, bijvoorbeeld door mentale gezondheid bespreekbaar te maken.

Dat blijkt uit onze sessies en uit onderzoek dat we met partijen zoals het Trimbos-instituut hebben gedaan.Voor sommige kinderen – die bijvoorbeeld contact met anderen in het dagelijks leven spannend vinden of die opgroeien in een omgeving waarin zij zich niet herkend of gezien voelen in hun identiteit – kan online juist een fijne omgeving zijn om gelijkgestemden te vinden.

Dat je met mensen over de hele wereld in contact kunt zijn, is nooit eerder op deze schaal mogelijk geweest. Uiteraard zijn er ook negatieve kanten: als jongeren gepest worden, komen ze zelfs thuis niet tot rust omdat het pesten online doorgaat. Het is daarom belangrijk dat de onlinewereld ook in de klas wordt besproken.

De grootste uitdaging ligt in dat we steeds minder goed weten wie welke informatie online tot zich krijgt, waardoor je als ouder niet precies weet wat je kind ziet en leert. Door open gesprekken te hebben met je kinderen kun je proberen zo goed mogelijk te helpen en te sturen.’

Het ontvangen van likes kan verslavend zijn, las ik in uw nieuwe boek.

‘Hersenen zijn echt supermagisch. Ik vind het tof om te zien dat ons brein precies hetzelfde reageert op een duimpje als op het proeven van iets lekkers. Het ventraal striatum – een diepe kern in de hersenen – is het gebied dat daarvoor gevoelig is.

Dat reageert sterk op een beloning. Er is natuurlijk weinig mis mee als je het fijn vindt dat mensen je verhaal leuk vinden, maar je moet er niet alsmaar mee bezig zijn of er afhankelijk van worden.

App-ontwikkelaars hebben psychologen en neurowetenschappers in dienst die ervoor zorgen dat je zo veel en zo lang mogelijk op je telefoon blijft. YouTube-filmpjes maken ze precies zo lang dat er geen reclame tussendoor komt, omdat er anders een kans is dat je de telefoon weglegt.’

Ik ben geen voorstander van het uitbannen van social media, wel van leren hoe we er beter mee omgaan. Dat geldt voor jongeren, maar net zo goed voor volwassenen.’ Zijn er verschillen tussen generaties als het gaat over de impact van online zijn op het brein?

‘Op ouderen heeft het vooral positieve impact, blijkt uit onderzoek van de universiteit van Amsterdam. De cognitieve aftakeling is minder als 70-plussers meer tijd online doorbrengen, waarbij ze bijvoorbeeld sociale contacten onderhouden of zich moeten concentreren op een spelletje als Patience.

En ook een app als Ommetje, om wandelingen mee bij te houden, werkt goed bij hen. Al geldt vooralsnog ook hier dat het een correlatie is, maar als het werkt dan werkt het. Een placebo-effect telt ook.

Maar ook voor jongeren zijn er voordelen: als je jong met digitale technologie in aanraking komt, kan je brein daar veel makkelijker en adaptiever mee omgaan dan wanneer je ouder bent. Het brein werkt op jonge leeftijd nog als een spons waardoor we heel gemakkelijk nieuwe vaardigheden kunnen leren en ook wat meer exploratief leren: iets uitproberen zonder dat we van tevoren een hypothese hebben hoe we van A naar B komen.

Daarom hebben jongeren vaak een groot voordeel op ouderen bij bijvoorbeeld het leren van games. Wat we ook zien is dat jongeren snel leren wanneer iets onecht is. Daarentegen kunnen volwassenen vaak beter inschatten wanneer ze iemand online wel of niet kunnen vertrouwen.’

Training Positief opvoeden voor puberouders
Training

Training Positief opvoeden voor puberouders

  • Positief contact maken met je kind
  • Omgaan met je eigen emoties én die van je kind
  • Afspraken maken en grenzen stellen
Bekijk de training
Nu maar
79,-

In uw boek beschrijft u het beroemde Still face-experiment, waarbij baby’s gestrest raakten als de ouder non-verbaal niet op ze reageert. Je ziet ouders best vaak op hun telefoon kijken als ze bijvoorbeeld met een kinderwagen onderweg zijn. Wat doet dat met een kind?

‘Ons brein gaat tijdens de ontwikkeling door verschillende fases. Het leert door sociale interactie. Bij baby’s is er een periode waarin veel behoefte is aan menselijk contact. Baby’s leren emoties door ze te spiegelen aan anderen.

Een onderzoek van Marion van den Heuvel aan de universiteit van Tilburg liet een vergelijkbare uitkomst zien als het Still face-experiment: als een baby geen contact kan krijgen, dan wordt die onrustig of raakt zelfs overstuur. Het effect van het gebrek aan contact is voor kinderen zeer verschillend; het ene kind herstelt snel, terwijl het andere overstuur blijft.

De langetermijngevolgen hiervan zijn nog niet bekend. Het betekent overigens zeker niet dat je als ouder niet af en toe op je telefoon mag kijken. Maar als je door je telefoon veel afwezig bent, is dat een gemiste kans voor de ontwikkeling van het brein van je kind voor sociale interacties. ’

U doet al 25 jaar onderzoek. Welke resultaten hebben u het meest verrast?

‘Het is ongelooflijk wat we in de afgelopen jaren allemaal hebben ontdekt. Steeds als we dachten dat er een bepaalde kwetsbaarheid zat in het brein bleek dat tegelijkertijd een kracht te zijn.

Zo is het ventraal striatum niet alleen het hersendeel dat gevoelig is voor verslavingen, zoals likes op social media, maar ook belangrijk om met anderen te kunnen samenwerken, omdat dit ook het gebied is voor sociale beloningen.

Er bestaat geen optimaal brein. We zijn vaak op zoek naar problemen, maar er zitten veel mooie aspecten aan de hersenen. Zo is er onderzoek gedaan naar de relatie tussen veel online zijn en verminderde concentratie.

Daaruit blijkt ook geen oorzakelijk verband. Meestal gaat het bij gebrek aan focus juist om mensen die van nature hun aandacht al makkelijk kunnen verdelen. Zij vinden het juist fijn dat ze online snel van informatie kunnen wisselen.’

Wat wilt u nog graag onderzoeken?

‘Aan de ene kant benadrukken wij als ouder of maatschappij dat het goed is een ander te helpen en dat je niet alleen maar in je eigen groepje moet verkeren. Aan de andere kant waarschuwen wij jongeren niet met vreemden te praten, niet zomaar online vriendschapsverzoeken te accepteren.

Dat vind ik een heel interessant spanningsveld. Hoe maak je de goede keuzes om iemand online wel of niet te vertrouwen? Hoe blijven we in tijden van polarisatie met elkaar in gesprek? Daar ben ik benieuwd naar.’

Eveline Crone (1975) is hoogleraar ontwikkelingsneurowetenschap aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en hoogleraar neurocognitieve ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Leiden.

Ze is hoofd van een van de meest vooraanstaande onderzoekscentra van de hersenen en ontwikkeling, en won onder meer de Spinozapremie. In mei 2025 verscheen haar nieuwe boek Een dag in ons brein (Lannoo).