Wat onthult je onderbewuste? 6 projectieve tests

De tests vind je in het kader.
Wat we in een plaatje zien, of welke associaties we hebben bij bepaalde woorden of vormen, is voor iedereen anders. Onze blik is gekleurd door eerdere ervaringen, door onze persoonlijkheid en door onze gemoedstoestand op dat moment.
Wie bijvoorbeeld altijd goed is behandeld door anderen zal eerder goede bedoelingen toeschrijven aan een persoon op een plaatje dan iemand die in zijn leven vaak is bedrogen of gekwetst. Een angstig persoon ziet eerder enge dingen in een figuur, en wie die dag toevallig heel vrolijk is, komt vaker uit bij lichte thema’s.
Het is nu eenmaal moeilijk om iets te verzinnen dat helemaal losstaat van onszelf. Daarom zijn debuutromans vaak sterk autobiografisch, en daarom zijn de eerste verhaallijnen waar we aan denken vaak verbonden met onze eigen verhaallijnen.
Verborgen verlangens
Dat gegeven inspireerde psychologen begin vorige eeuw tot het ontwikkelen van ‘projectieve tests’. Deze tests hebben met elkaar gemeen dat de opdracht aan degene die ze maakt heel vrij is, en dat de opdracht ‘ambigue stimuli’ bevat: materiaal dat je als proefpersoon op veel verschillende manieren kunt interpreteren.
Plaatjes bijvoorbeeld waarbij niet duidelijk is wat ze voorstellen of wat er aan de hand is, en waarbij de proefpersoon zelf iets mag bedenken. Of zinnen met een open einde die je moet afmaken, of vrije opdrachten zoals tekeningen. Zo komen vanzelf de verborgen verlangens en angsten van patiënten bovendrijven, was het idee van de psychologen.
Het probleem is alleen dat het bijna onmogelijk is om een objectieve conclusie te trekken uit al die uiteenlopende verhalen, tekeningen en zinnen. Wat betekent het als iemand ruzie ziet in een plaatje van twee mensen? Bij gestructureerde tests als intelligentietests en vragenlijsten kan degene die ze beoordeelt tenminste scores optellen en bekijken of die scores erg afwijken van het gemiddelde.
Maar bij de brij aan informatie die vrijkomt uit projectieve tests is dat lastig. Er zijn duizenden antwoorden mogelijk, en die kunnen duiden op duizenden omstandigheden. Daarom valt er eigenlijk niet van een ‘test’ te spreken.
Rammelende scores
De belangrijkste kritiek op projectieve technieken komt ironisch genoeg vooral voort uit de pogingen die psychologen en onderzoekers hebben gedaan om de tests meetbaar te maken.
Bij de rorschachtest, waarbij de proefpersoon moet aangeven wat hij ziet in symmetrische inktvlekken, is bijvoorbeeld een uitgebreide handleiding gemaakt. Daarin staan scores voor alle details die proefpersonen kunnen benoemen, inclusief de aanwijzing of die duiden op een psychische stoornis.
Maar deze normgegevens blijken behoorlijk te rammelen. Toen onderzoekers bijvoorbeeld bij een grote groep gewone, psychisch gezonde proefpersonen de rorschachtest afnamen, bleek dat de meerderheid wel een of meer antwoorden had in de categorie ‘psychische stoornis’.
Ondanks deze kritiek horen projectieve tests toch tot de meest gebruikte in psychologisch onderzoek. De thematische apperceptietest (TAT) – plaatjes waarbij je een verhaal moet verzinnen – en de rorschachtest hebben zelfs een plaats in de top-10 van meest afgenomen tests.
Projectieve tests kunnen namelijk, los van rammelende normgegevens en scores, wel degelijk waardevolle informatie geven over wat iemand zoal bezighoudt.
Vaak worden er dus geen harde scores en conclusies verbonden aan de verhalen en antwoorden van een cliënt, maar dienen ze eerder als aanknopingspunt voor een gesprek.
Thema’s ontdekken
Valt er dan wel íéts te zeggen over de betekenis van de verhalen en tekeningen? Zeker wel. Eigenlijk is de interpretatie van projectieve technieken het best te vergelijken met de interpretatie van dromen.
Ook bij dromen kun je meer over jezelf te weten komen, omdat de dingen die je bezighouden er vaak in terugkomen, en omdat je gedachtepatronen en verwachtingen het verhaal sturen.
En ook bij dromen heeft het weinig zin om details te duiden met een gestandaardiseerd droomwoordenboek. Want voor de een betekent een slang, luchtballon of muntstuk iets heel anders dan voor de ander.
Wat je na het maken van zo’n test wel kunt doen, is bekijken wat het voor jou persoonlijk betekent. Hoe reageert je hoofdpersoon in het verhaal, en herken je daarin de manier waarop je zelf vaak reageert, of misschien hoe je ouders vroeger reageerden?
Loopt het verhaal goed of slecht af, en herken je die positieve of negatieve verwachtingen bij jezelf? Komt er een thema naar voren in je verhalen en in de manier waarop je zinnen afmaakt, en zou dat een thema kunnen zijn dat je op dit moment erg bezighoudt?
Zo kun je veel te weten komen over de manier waarop je denkt, en belangrijke thema’s in je leven ontdekken.
Test 1: Wat gebeurt hier?
Deze test is gebaseerd op de principes van de zogeheten thematische apperceptietest, een ‘plaatje-praatje’-test. Bekijk de afbeeldingen hierboven en schrijf daarna bij elk plaatje een kort verhaaltje aan de hand van de volgende vragen:
- Wat is aan dit tafereel voorafgegaan?
- Wat gebeurt er op dit moment op de afbeelding?
- Wat zijn de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon of hoofdpersonen
- Hoe loopt het af?
Test 2: Maak de zinnen af
Vul deze zinnen aan op basis van je gevoel.
- In vergelijking met andere mensen ben ik…
- Wat betreft de toekomst…
- Andere mensen vinden mij…
- Ik voel me…
- Als ik minister-president zou zijn, dan…
- Ik kan…
- Als er iets misgaat, komt dat doordat…
- Ik boek succes omdat…
- Ik vind mezelf…
Test 3: Hoe leuk vind je je naam?
Hoe leuk vind je je (voor- en achter)naam? Kies een getal tussen 1 en 9 die je mening het beste weerspiegelt. Tussen twee getallen in mag ook. Denk niet te lang na en ga af op je gevoel.
Test 4: Bedenk een slot
Maak het volgende verhaaltje in een paar zinnen af. Denk niet te lang na, ga af op je eerste ingevingen.
Een vadervogel, moedervogel en kuiken slapen in hun nest in de boom. Een zware storm doet de tak van de boom afbreken en het nest valt op de grond. Vader en moeder vliegen geschrokken weg. Het kuiken valt op de grond, gelukkig zonder al te veel verwondingen. Het roept om zijn ouders….
Schrijf op hoe het verhaal volgens jou afloopt.
Test 5: Wat denk je als je dit ziet?
Kijk 10 seconden naar elke afbeelding hierboven en schrijf op welke gedachten er spontaan in je opkomen.
Test 6: Je familie in dieren
Ga in gedachten terug naar je jeugd en de gezinssituatie van toen. Teken de leden van je ouderlijk gezin als dier. Zet onder elk dier welk familielid het moet voorstellen.
Toelichting
Bij de test ‘Wat gebeurt hier?’
De foto met de mannen achter de laptop:
Je tekstje bij deze foto kan iets zeggen over je houding ten aanzien van werk, of over eerdere ervaringen in je werkende leven.
Schrijf je over stress en een veeleisende leidinggevende en zie je de zittende man achter het bureau overspannen worden? Dan zie en/of ervaar je werk en een hoge werkdruk mogelijk als iets belastends.
Wellicht heb je ook het gevoel dat werkdruk iets is wat je ‘overkomt’ en wat geheid tot stress en overspanning leidt, of heb je nu een (te) zware baan.
Heeft je verhaaltje een goede afloop: de twee mannen slaan zich door de stapel werk heen en drinken er een biertje op? Dan ben je waarschijnlijk optimistisch van aard: je gelooft in je vermogen om werkdruk in goede banen te leiden. Je lijkt werkdruk bovendien te zien als iets tijdelijks.
Gaat je verhaaltje over samenwerking tussen twee mensen, dan duidt dat erop dat je een collegiale en solidaire werkhouding hebt.
De foto van de vrouw met baby:
Je verhaaltje kan iets zeggen over je eigen houding ten aanzien van kinderen of over de verhouding die je met je moeder hebt (gehad).
Gaan de gevoelens en gedachten van de vrouw over liefde, en drukt de vrouw het kind straks bijvoorbeeld tegen zich aan? Dan lijkt het erop dat je het ouderschap associeert met warmte, geborgenheid en emotionele veiligheid. Misschien wil je dat bieden aan je (toekomstige) kind, of misschien heb je dat van je eigen moeder gehad.
Gaan de gevoelens en gedachten van de vrouw over angst, en gaat er iets mis in het verhaal, vooraf dan wel achteraf? Dan zie je wellicht beren op de weg als het gaat om het ouderschap. Of misschien heb je zelf, in de relatie met je moeder, teleurstellingen te verwerken gehad.
Gaan de gedachten en gevoelens van de vrouw over twijfel, vermoeidheid, irritatie of boosheid, of vindt de moeder het kind bijvoorbeeld lastig? Mogelijk ervaar je het ouderschap zelf als zwaar, of had je in je jeugd het gevoel dat je eigen moeder jou als een last ervoer.
De foto van de peinzende vrouw:
Dit plaatje kan blootleggen wat je belangrijk vindt in het leven, of welke thema’s je op dit moment bezighouden.
Overdenkt de hoofdpersoon haar huidige leven, en verlangt ze naar een verandering? Dan speelt dat wellicht ook in jouw leven.
Piekert ze over werk, haar kinderen, haar relatie, vriendschap, heeft ze iets of iemand verloren? Dan nemen deze onderwerpen misschien ook in jouw leven een belangrijke plaats in, en bepalen ze je levensgeluk in grote mate.
De persoonlijkheid van de hoofdpersoon en de manier waarop ze denkt en handelt, kunnen iets zeggen over je eigen persoonlijkheid en aanpak. Heeft het verhaal een goede afloop? Dan ben je waarschijnlijk optimistisch ingesteld.
De foto met de man en vrouw:
Hoe je de relatie tussen man en vrouw ziet – als een vrijblijvende relatie of als een vaste – kan iets zeggen over wat je ‘normaal’ vindt.
Beschouw je het als een losse verhouding, dan ben je wellicht nog niet toe aan een vaste relatie.
Gaat je verhaaltje over ‘begrepen worden’: dan is dat voor jou waarschijnlijk een belangrijk thema in een relatie. Voorzie je een goede afloop? Dan ben je optimistisch van aard, of misschien heb je zelf een relatie die goed loopt.
Gaat het stel op een vervelende manier uit elkaar, leeft het langs elkaar heen of krijgt het knallende ruzie, dan heb je een pessimistischer toekomstbeeld, of ben je wellicht zelf teleurgesteld geweest in de liefde.
Bij de test ‘Maak de zinnen af’
Uit de manier waarop je de zinnen hebt afgemaakt kun je aanwijzingen halen over je zelfbeeld. Zijn er bepaalde thema’s die steeds terugkomen? Welke lading hebben de woorden die je gebruikt?
- Zin 1, 3, 6, 8, 9: vulde je deze aan met woorden waarmee je een positieve beoordeling geeft over jezelf of waarmee je een kwaliteit of talent uitdrukt?
- Zin 7 en 8: wijt je mislukkingen aan anderen of aan pech, en zoek je de reden voor succes in je eigen kwaliteiten, karakter, intelligentie, vaardigheden of inzet?
- Schrijf je in zin 2 over leuke dingen? In zin 4 over positieve emoties? Denk je in zin 5 iets te kunnen betekenen voor Nederland? Het zijn aanwijzingen dat je een positief zelfbeeld hebt.
- Zin 1, 3, 6, 8 en 9: gebruik je woorden waarmee je een negatieve beoordeling geeft over jezelf, of waarmee je een tekortkoming in jezelf uitdrukt?
- Zin 7 en 8: leg je de reden van mislukkingen bij jezelf, terwijl je de reden voor succes zoekt in externe factoren, zoals geluk of andermans bereidwilligheid?
- Schrijf je in zin 2 over minder leuke dingen? In zin 4 over negatieve emoties? Denk je in zin 5 weinig te kunnen betekenen voor Nederland? Dat zijn aanwijzingen dat je negatief over jezelf denkt.
Bij de test ‘Hoe leuk vind je je naam?’
Onze naam is sterk verbonden met ons identiteitsgevoel, blijkt uit onderzoek. Wat we van onze naam vinden, kan dan ook iets vertellen over wat we van onszelf vinden.
- Staat jouw kruisje onder de 5 of lager, dan bestaat de kans dat je niet zo’n positief zelfbeeld hebt.
Staat je kruisje ergens tussen 5 en 8,5, dan is de kans groot dat je ongeveer net zoveel zelfvertrouwen hebt als de meeste mensen. - Staat je kruisje boven de 8,5, dan is de kans groot dat je een beter gevoel hebt over jezelf dan andere mensen.
Bij de test ‘Bedenk een slot’
Je verhaaltje kan iets zeggen over je houding bij tegenslagen. Wordt het kuiken gered door een van de ouders, dan getuigt dat van optimisme. Als het kuiken bijvoorbeeld wordt opgegeten door de kat van de buren, kan het betekenen dat je doorgaans veel beren op de weg ziet.
Schrijf je over de gevoelens en het gedrag van de ouders, dan kan het zijn dat je eigenlijk beschrijft hoe je je zelf zou voelen en wat je zou doen als jouw kind vermist zou raken.
Schrijf je over de gevoelens van het kuiken, dan kan het ook zijn dat je eigenlijk beschrijft hoe je je zelf zou voelen, en wat je zou doen als jou iets naars overkomt en je er opeens alleen voor staat.
Je verhaal kan ook iets zeggen over hoe je dieren ziet. Schrijf je over de gedachten van het kuiken of diens ouders, dan heb je de neiging dieren te zien als mensen (animistisch denken). Je bent dan bovendien iemand die zich goed kan inleven.
Bij de test ‘Wat denk je als je dit ziet?’
Er zijn natuurlijk ontelbaar veel gedachten mogelijk bij de afbeeldingen die je zag. De uitslag geeft dan ook maar een kleine steekproef uit al deze mogelijke gedachten. Over het algemeen valt te zeggen dat onbevooroordeelde en nieuwsgierige gedachten een open levenshouding weerspiegelen.
Bij de foto van de jager:
Je denken weerspiegelt een open levenshouding als je bijvoorbeeld de volgende soorten gedachten opschreef:
- Waar zou deze persoon wonen? In welk land? Welk dier zou hij vangen? duiden op nieuwsgierigheid.
- Hoe moeilijk zou het zijn om op zo’n manier te jagen? Hoe zou dat moeten? weerspiegelen leergierigheid.
- Die man maakt onderdeel uit van de natuur, of: die man is bezig met de essentie van het leven, weerspie- gelen filosofisch en spiritueel denken.
Je hebt, althans deels, je open blik verloren als je de volgende soorten gedachten had bij dit plaatje:
- Die man is vast heel arm, of: de man zal wel ongelukkig zijn, weerspiegelen een hang naar materialisme.
- Dan ben ik gelukkig veel beter af, of: blij dat ik niet in zijn schoenen sta, weerspiegelen de neiging om je met anderen te vergelijken als een manier om je beter te voelen over jezelf.
De foto van het meisje met de kip:
Je denken weerspiegelt een open levenshouding als je bijvoorbeeld de volgende soorten gedachten hebt opgeschreven:
- Wie zou dat kind zijn? Is ze op een kinderboerderij, of woont ze op een boerderij? Waarom houdt ze een kip vast? duiden op een onderzoekende instelling.
- Wat zou er na deze knuffel tussen kind en kip gebeuren? Welke avonturen zouden dit kind en deze kip samen beleven? weerspiegelen fantasie.
- Hoe voelt het om een kip vast te houden? Wat vindt de kip ervan? weerspiegelen inlevingsvermogen.
Je hebt, althans deels, je open blik verloren als je de volgende soorten gedachten had bij deze foto:
- Ik hou niet van kippen/kinderen, of: dat meisje is niet de knapste, weerspiegelen een oordeel.
- Dat kind is ongeveer tien jaar; Dat kind lijkt op Pippi Langkous, of: die kip is van dit-en-dit ras, weerspiegelen hokjesdenken.
- Straks pikt de kip het kind, of: dat kind stinkt straks naar kippenstront, weerspiegelen negatief of angstig denken.
De foto van het geld:
Je denken weerspiegelt een open levenshouding als je bijvoorbeeld de volgende soorten gedachten noteerde:
- Hoeveel geld zou dat zijn als je al die biljetten bij elkaar optelt? Hoe zou die persoon aan al dat geld komen? duiden op een nieuwsgierige en onderzoekende instelling.
- Fijn voor die persoon dat ze wat geld heeft, of: wat zou ze er straks van gaan kopen? duiden op een meelevende gedachtegang.
- Misschien is het wel om een cadeau mee te kopen, of: aan wie zou ze dat geld geven? duiden op een gulle instelling.
Je hebt, althans deels, je open blik verloren als je de volgende soorten gedachten hebt bij deze afbeelding:
- Daar zou ik mooi de huur mee kunnen betalen, of: ik heb liever niet zoveel geld in mijn portemonnee, kunnen erop duiden dat je dingen (of geldzaken) snel op jezelf betrekt.
- Geef maar hier dat geld! of: waarom zij wel en ik niet? duiden op een jaloerse of hebberige gedachtegang.
- Gedachten over bijvoorbeeld de recessie of koopkracht duiden op een abstracte manier van denken en een interesse in politieke en economische zaken.
Bij de test ‘Je familie in dieren’
Deze test kan aanwijzingen geven over hoe je je voelt in je ouderlijk gezin, en hoe je de overige gezinsleden ziet.
- Zijn de gezinsleden allemaal van dezelfde diersoort of verschillen ze?
- Welke associaties heb je bij de dieren die je tekende? Zijn de dieren schattig, gevaarlijk, sterk, zacht, mooi, angstig, machtig, teer, trouw, grappig, liefdevol? Herken je deze eigenschappen bij je familieleden?
- In welke volgorde heb je de familieleden getekend, en hoe groot? Grotere en eerder getekende dieren kunnen belangrijker of krachtiger voor je zijn dan figuren die kleiner en als laatste worden getekend.
- Hoe staan de figuren verspreid over het papier? Hoe dicht ze bij elkaar staan, kan weerspiegelen hoe sterk de figuren emotioneel met elkaar verbonden zijn.