Waarom vergissen sommige mensen zich zo vaak tussen links en rechts?
De vraag
Voor de meerderheid van de mensen is het onderscheid een peulenschil, maar een flinke minderheid vergist zich geregeld. Sommige mensen moeten eerst kijken welke hand ‘een L maakt’, om te zien wat ook alweer links is.
Het advies
In een onderzoek gaf 9 procent van de mannen en 18 procent van de vrouwen aan dat ze links en rechts vaak of altijd door elkaar halen. Of mannen en vrouwen daarin echt zo van elkaar verschillen, is nog onderwerp van discussie. Kinderen leren het onderscheid tussen links en rechts pas verrassend laat: 7-jarigen weten al wat hun linker- en wat hun rechterarm is, maar van alle 11-jarigen kan nog steeds slechts de helft dat onderscheid goed maken bij andere mensen.
Recent onderzoek door Belgische neuropsychologen laat zien dat hoe asymmetrischer je zelf bent, hoe makkelijker het is om onderscheid te maken tussen links en rechts. Proefpersonen die sterk rechts- of linkshandig zijn, en mensen bij wie de ene kant van het lichaam gevoeliger is dan de andere, hebben minder problemen met links en rechts. Dat je een duidelijke voorkeurshand hebt, of dat de ene helft van je lichaam anders aanvoelt dan de andere, kan blijkbaar tijdens het leren van het onderscheid dienen als ezelsbruggetje: 'Rechts is de kant van mijn hand waarmee ik alles doe.'
Omgekeerd geldt precies hetzelfde: hoe symmetrischer je bent, hoe minder je op je eigen lichaam kunt afgaan om links en rechts uit elkaar te houden.
Reinoud de Jongh
biopsycholoog en wetenschapsjournalist