‘In mijn hoofd had het ouderschap lang iets zwaars. Als psycholoog weet ik hoe beschadigd kinderen kunnen raken door hun opvoeding, ook al bedoelen ouders het goed. Dat voelde als een grote verantwoordelijkheid.
Het kind dat niet kwam
Voor veel kinderloze vrouwen is dat geen bewuste keuze – het overkomt ze. En je daar definitief bi...
De lat voor het ouderschap lag hoog
Ik had de lat ook hoog liggen voor het leven dat ik een kind wilde geven, materieel, maar ook qua sociaal netwerk, vrienden om ons heen. Ik had steeds het gevoel dat ik daar nog aan moest bouwen. Bovendien, dacht ik, het kan altijd nog. Mijn moeder was 37 toen ze mij kreeg, dat was mijn referentiekader.
Mijn gevoel veranderde toen ik op vakantie in Mexico na een auto-ongeluk in de cel belandde en het onduidelijk was wanneer ze me zouden vrijlaten. Die onzekerheid was een soort realitycheck.
Wat ben ik in vredesnaam aan het doen? Vlieg ik naar de andere kant van de wereld om mezelf te vermaken, terwijl mijn vrouw al een hele tijd een kinderwens heeft? Word eens volwassen. Toen ik na een paar uur weer buitenstond, dacht ik: laten we ervoor gaan.
Een vruchtbaarheidstraject volgde
Toen het na een halfjaar niet was gelukt om zwanger te raken, opperde ik om hulp in te schakelen. Ik herinner me dat we daar ruzie over kregen. Linde wilde het in elk geval een jaar geven. Voor mijn gevoel hadden we zo lang gewacht, dat de paniek een beetje toesloeg. Ben je zonder kinderen wel een volwaardig mens? Mist het leven dan geen betekenis?
Als blijkt dat het allemaal ingewikkeld ligt, dacht ik, dan zijn we dit jaar ook nog kwijt. Rond die tijd schoot het Linde te binnen dat de huisarts ooit had gezegd dat er misschien iets was met haar hormonen, omdat haar cyclus heel onregelmatig was.
We besloten dat alvast te laten controleren. In het ziekenhuis bleek dat we dan meteen een vruchtbaarheidstraject in moesten. Voor we het wisten, werden we allebei door de molen gehaald.
Schuldgevoel over vruchtbaarheid
Achteraf neem ik mezelf wel kwalijk dat we niet eerder aan kinderen zijn begonnen. Maar het meest schuldig voelde ik me toen bleek dat ook mijn vruchtbaarheid te wensen overliet. Ik was verbijsterd, ik had er geen seconde bij stilgestaan dat het ook aan mij zou kunnen liggen.
Opeens keek ik met andere ogen naar mijn levensstijl met af en toe flink feesten, ongezond eten, weinig slaap, veel stress. Had ik maar cleaner geleefd, dan was het misschien makkelijker geweest om zwanger te worden. Die gedachte liet me niet meer los. Ik ging overcompenseren, werd een soort fitboy, in een poging er alles aan te doen wat in mijn macht lag.
Hoe ga je om met hoop en vrees?
Heel even leek het alsof ons vruchtbaarheidstraject ultrakort zou worden. Al na de eerste IUI-poging, intra-uteriene inseminatie, was het raak. Dat is waar het complexe samenspel van hoop en vrees begon dat in allerlei gedaanten in dit traject steeds terugkwam.
Het hopen dat het lukt, dat het waar is, maar van jezelf niet mogen hopen – wat toch gebeurt, want dat kun je niet tegenhouden. En dan de vrees die bewaarheid wordt: de miskraam en dat intense verdriet. We hadden al een werknaam, Puck. Puck was er al. Maar het voelde alsof ze met terugwerkende kracht nooit had bestaan, alsof ik me in mijn hoofd had vergaloppeerd.
Tegelijkertijd was het verdriet met een klein gouden randje, want tja, het was een keer gelukt. Dus we waren eigenlijk een level verder. Alleen werd die hoop alle keren erna neergesabeld. En elke keer dacht ik: het kon, zwanger raken, maar waarom dan nu niet?
“Het druiste zo in tegen mijn geloof in de maakbaarheid van het leven: als ik iets wil, dan werk ik er hard voor en dan is het binnen bereik.”
Is het leven maakbaar?
Linde had vooral last van alle fysieke ongemakken. Zij kreeg al die hormonen te verstouwen. Zij werd een speldenkussen van alle prikken. Zij werd steeds doorgelicht en onderzocht. Ik had het mentaal zwaarder, opvallend genoeg. Het hele proces raakte voor mij aan zoiets fundamenteels.
Als je kinderwens een breekpunt is
Geef je de liefde op als de één kinderen wil en de ander niet? Deze mensen wel. ‘Ik was erg tele...
Ik ben iemand die graag autonoom is. En nu was ik opeens patiënt, overgeleverd aan het lot en aan het zorgsysteem. Teruggebracht tot een defect lichaam. Het druiste zo in tegen mijn geloof in de maakbaarheid van het leven: als ik iets wil, dan werk ik er hard voor en dan is het binnen bereik. Maar dat idee stond haaks op de werkelijkheid.
‘Manvormig aanhangsel’
Ik voelde me machteloos, dus ging ik mijn heil zoeken in dingen die ik wel onder controle had. Gezond leven. Extreem sporten. Hard werken. Allemaal houvast en handelingsperspectief, met een element van zelfkastijding, mezelf toch een beetje straffen.
Ik worstelde ook met mijn rol van wat ik ‘manvormig aanhangsel’ noem. Als ik keek wat Linde moest doorstaan, vond ik dat ik niet mocht mekkeren. Maar ondertussen was mijn verdriet net zo groot. Er zit iets nobels in present en ondersteunend zijn, tegelijkertijd heeft ook dat iets heel machteloos. Linde is een zelfstandige vrouw, ze had het zonder mij ook wel gered. Mijn hulp was puur extra.
Je hebt het niet in de hand
Er waren momenten dat ik dacht: doe dat allemaal maar bij mij, dan hoeft zij het een keer niet te ondergaan. Tegelijkertijd is het makkelijk om zo edelmoedig te zijn als dat toch nooit gaat gebeuren. Ook daarin zat schuldgevoel. Ik kon er wel naast staan, maar ik kon niets wegnemen of oplossen.
En elke stap in het proces kostte tijd, terwijl ondertussen de tijd wegtikte. Dat vond ik mentaal een van de zwaarste dingen, dat je gewoon niet weet wanneer het ophoudt. Je kunt veel hebben als je weet dat het sowieso de moeite waard gaat zijn.
Als je weet: tweeënhalf jaar, dan zijn we er doorheen. Maar dat weet je niet. De optie dat al het lijden voor niets zou zijn, vond ik heel beangstigend. En die optie was open tot het eind.
Samen eenzaam
Ik heb me vaak behoorlijk eenzaam gevoeld. Het is een illusie dat je elkaar altijd kunt troosten of altijd steun kunt bieden als de ander dat nodig heeft. We konden vaak bij elkaar terecht, maar soms lukte dat ook niet. Hadden we ieder ons eigen verdriet.
Ook bij vrienden kon ik moeilijk terecht; ik ben niet iemand die makkelijk alles op tafel legt en ik kende niemand in dezelfde situatie. In tegendeel: overal werden baby’s geboren. Ik ben op zoek gegaan naar professionele hulp, maar zelfs dat verliep moeizaam.
Waar vind je steun in een vruchtbaarheidstraject?
De vruchtbaarheidscoach die ik benaderde toen ik in shock was over mijn verminderde vruchtbaarheid, mailde niet eens terug. Een steungroep voor partners-van kon ik niet vinden. Uiteindelijk heb ik wel een therapeut gevonden met wie ik dat kon bespreken, maar dat was vrij laat in het proces. Terwijl er momenten waren dat ik de steun heel hard nodig had.
Na twee jaar was duidelijk dat het met IUI niet ging lukken. We besloten aan een IVF-traject te beginnen, waarbij de bevruchting in het lab plaatsvindt. Na de zomervakantie zouden we beginnen met het terugplaatsen van de embryo’s.
“De vraag wat we dan met ons leven wilden, begon zich op te dringen en dat creëerde spanning, ook tussen ons.”
De relatie onder spanning
Natuurlijk gaf dat hoop, maar we realiseerden ons ook dat slechts de helft van de stellen na IVF zwanger raakt. Wat als we tot de pechvogels behoorden? De vraag wat we dan met ons leven wilden, begon zich op te dringen en dat creëerde spanning, ook tussen ons. We moesten onszelf daarmee confronteren voordat we verder konden.
Die zomer, op reis in Japan, hebben we gepraat. Adoptie leek ons met name voor het kind geen goede optie. Ik vond het idee lastig om een kind te krijgen dat genetisch niet van mij is.
Training Houd me vast (voor jou en je partner)
- Leer elkaar écht zien en begrijpen
- Ontdek hoe jullie pijnlijke momenten uit het verleden kunnen loslaten
- Officiële Emotionally Focused Therapy (EFT) training van Sue Johnson
- Met het boek Houd me vast van Sue Johnson
195,-
Tot aan onze knieën in het water in de rivier in Sapporo bespraken we zelfs of we, als het niet zou lukken, niet uit elkaar zouden moeten gaan, omdat de kans met iemand anders wellicht groter was.
Was ze dan toch zwanger?
Tijdens de wachtcyclus, de tijd die we moesten inlassen na de ‘oogst’ en het terugplaatsen, raakte Linde alsnog spontaan zwanger. Ze was overtijd en deed een test. Negatief. Maar de volgende ochtend was er opeens wel een streepje te zien. Het was moeilijk te geloven.
Zelfs toen ook een volgende test positief was, drong het maar langzaam door, zo sterk wapenden we onszelf tegen teleurstelling. We durfden niet meer te hopen. Het was heel mooi, maar ook echt een mindfuck. Ik heb me suf gepiekerd: wat wil het universum hiermee zeggen?
Dat we dat allemaal moesten doorstaan en dan datgene gebeurt wat we al niet meer voor mogelijk hielden. Misschien bestaat God toch en heeft hij een opmerkelijk gevoel voor dramatische ironie. Misschien was het een kosmisch misverstand.
‘Het is jullie zo gegund’
Gedurende het hele traject heb ik aantekeningen gemaakt met het oog op een boek, en toen Ilias eenmaal veilig en wel op de wereld was, ben ik gaan schrijven aan Het is jullie zo gegund. Ook dat was een manier om controle te hebben over de situatie, denk ik.
Het schrijven ging me niet in de koude kleren zitten. Er zijn een paar pagina’s die ik nog altijd niet met droge ogen kan lezen. Maar ik putte ook troost uit het idee dat ons verhaal iets kan betekenen voor andere stellen bij wie zwanger worden niet vanzelf gaat.
Als zwanger worden niet vanzelf gaat
Dat ze weten: ik ben niet de enige, en zich niet zo alleen voelen als ik me heb gevoeld. En ik hoop dat het ertoe bijdraagt dat er makkelijker over gepraat wordt, ook door mannen onderling.
Ilias is nu negen maanden. Het is nog steeds wat onwerkelijk dat hij er is. Er zit een groot verschil tussen hoe ik dacht over het vaderschap en hoe het is. In de realiteit is er juist veel lichtheid. Het is ontzettend gezellig om een kind om je heen te hebben, gek te doen, te ravotten en te spelen. We lachen veel.
Die speelse rol blijkt verrassend goed bij me te passen. En nu liggen er dus nog tien embryo’s in de vriezer. Vorige week waren we in het ziekenhuis om te bespreken wat we daarmee zouden willen. Het is fijn dat ze er zijn, dat maakt de kans groter dat het nog een keer zou lukken.
Maar we worden er ook niet jonger op. Dus nee, we zitten niet in dezelfde mallemolen, maar spannend is het wel.’