Om de relatie tussen empathie en autisme beter te begrijpen, ontwikkelden wetenschappers een model dat ze empathische onevenwichtigheid noemen. Dit model gaat uit van een disbalans tussen emotionele empathie (meevoelen met anderen) en cognitieve empathie (je in anderen kunnen verplaatsen) bij mensen met autisme.

Dit zijn de kenmerken van autisme bij vrouwen (en die zijn anders dan bij mannen)

Dit zijn de kenmerken van autisme bij vrouwen (en die zijn anders dan bij mannen)

Autisme bij vrouwen wordt vaak laat herkend. Door sociaal compenseren en camoufleren blijven de symp...

Lees verder

Om het model te toetsen, vulden deelnemers met en zonder autisme vragenlijsten in over hun empathische vermogens. Daaruit bleek dat mensen met autisme veelal erg hoog scoren op emotionele empathie en gemiddeld of laag op cognitieve empathie.

Empathie bij autisme: overweldigd door het leed van anderen

Omgekeerd (hoog op cognitieve empathie en gemiddeld of laag op emotionele empathie) komt ook voor, maar wel minder. Kortom: er is een verstoorde balans tussen de twee vormen van empathie. En dit kan tot sociale problemen leiden. Mensen met autisme kunnen zich bijvoorbeeld zo overweldigd voelen door de emoties van anderen, dat ze oogcontact vermijden en zich van hun omgeving afsluiten.

Meer recent onderzoek onderschrijft dit. Deze studie onderzocht de emotionele reacties van kinderen met autisme op het zien van anderen in pijnlijke situaties. De onderzoekers ontdekten dat deze kinderen een verhoogde emotionele opwinding vertoonden, gemeten aan de hand van grotere pupilverwijding, in combinatie met het vermijden van aandacht voor de pijnlijke stimuli. Dit suggereert dat ze intens meeleven met het leed van anderen, maar tegelijkertijd overweldigd raken, wat leidt tot terugtrekgedrag.

Mini-empathie-test

Ben je zelf affectief empathisch, en dus gevoelig voor gevoelens van anderen? Of ben je cognitief empathisch: je kunt andermans gevoelens beredeneren? Of ben je het allebei? Test het hier.

  1. Als mensen om me heen nerveus zijn, word ik het zelf ook (ja/nee)
  2. Vrienden vertrouwen me vaak hun problemen toe, ze zeggen dat ik hen zo goed aanvoel (ja/nee)
  3. Ik voel snel aan wat mensen overstuur kan maken (ja/nee)
  4. Ik heb het snel door als iemand zin heeft in een praatje (ja/nee)
  5. Ik blijf meestal objectief bij films, ik laat me er niet compleet door meeslepen (ja/nee)

Bij 1 tot 3 meestal ‘ja’ geantwoord?Deze vragen meten affectieve empathie: ze geven een indicatie aan of je gevoelig bent, ook voor de gevoelens van anderen.
Bij 4 en 5 ‘ja’? Deze vragen gaan over cognitieve empathie: wie hier bevestigend op antwoordt kan zich een goed beeld vormen van hoe anderen zich voelen.