Workquake: als je carrière wordt opgeschud (en waarom dat niet erg is)

Toen ik zwanger was van mijn eerste kind, beleefde ik wat de Amerikaanse bestsellerauteur en televisiepersoonlijkheid Bruce Feiler een workquake zou noemen: een moment waarop ik me realiseerde dat ik op deze manier niet met mijn werk kon doorgaan. De hormonen die door mijn lichaam gierden, vertroebelden mijn concentratie en de ontwikkelingen op de redactie waar ik werkte gaven me stress. Ik had spaargeld en het geluk van een partner met voldoende inkomen. Dat gaf me de kans ontslag te nemen bij het opinieweekblad waar ik ondanks mijn jonge leeftijd al senior redacteur was.
Mijn omgeving was verbijsterd – of ik niet goed bij mijn hoofd was, werd me gevraagd. Zelf zie ik dat tot op de dag van vandaag als een van de beste beslissingen van mijn leven. De daaropvolgende drie jaar werkte ik niet tot nauwelijks, waardoor er snel ruimte was voor een tweede kind. Het gaf mij en de rest van het gezin de nodige rust tijdens een hectische fase van ons leven. Een paar jaar later, toen de kinderen iets ouder waren, ging ik weer aan het werk als journalist en zingevingsconsulent.
Niet klimmen maar graven
Het is een voorbeeld van je werk aanpassen aan wie jij op dit moment van je leven bent en wat jijzelf en de dierbaren voor wie je mogelijk zorgt, nodig hebben, betoogt Bruce Feiler in zijn nieuwe boek The Search. Finding meaningful work in a post-career world. Feiler, die eerder een bestseller schreef over levenstransities, deed onderzoek naar wie het gelukkigst was met zijn of haar werk en waarom. Uit honderden gesprekken bleek dat niet de mensen die de carrièreladder kaarsrecht beklommen hadden het gelukkigst waren, maar de mensen die in staat waren hun werk steeds opnieuw aan veranderde omstandigheden aan te passen. ‘Niet klimmen, maar graven,’ luidt Feilers advies. Daarmee bedoelt hij: regelmatig bij jezelf te rade gaan wat op dit moment van je leven betekenisvol is en of je werk daar nog bij aansluit. Hij noemt dit a meaning audit. ‘De centrale vraag daarbij is: wie ben ik op dit moment van mijn leven, en wat wil ik doen?’
Elke twee jaar een workquake
We moeten heel anders over werk gaan denken, betoogt Feiler in The search. We zijn nog te veel geneigd onze loopbaan als een lineair carrièrepad te zien en ons schuldig te voelen als we daarvan afwijken. Maar de veronderstelling dat je een beroep kiest dat je je hele leven blijft uitoefenen, daarbij ‘opklimmend’ naar een hogere positie, is allang achterhaald. Net als de term ‘carrière’ trouwens. Carrière, zo parafraseer ik Feiler, is een concept dat past bij een witte man met een partner die voor het privédeel van hun leven zorgt, in een samenleving waarin nauwelijks iets verandert.
Dat standaardscenario bestaat niet meer. De wereld, de maatschappij en onze persoonlijke levens zijn door digitalisering, globalisering en individualisering veel chaotischer geworden. Onze loopbanen hebben tegenwoordig vaak meer weg van een zigzaggend pad dan van een rechte lijn omhoog. Volgens Feiler wordt onze loopbaan minstens twintig keer opgeschud. Ongeveer elke tweeënhalf jaar vindt er zo’n workquake plaats. Die kan tal van oorzaken hebben, bijvoorbeeld veranderingen in de organisatie: je contract wordt niet verlengd, het bedrijf gaat verhuizen, de divisie houdt ermee op, er komt een nieuwe leidinggevende met wie het niet klikt.
Daarnaast kunnen er persoonlijke redenen spelen: je krijgt een kind, je hebt een dierbare die extra zorg nodig heeft, je gaat scheiden, er zijn gezondheidsproblemen, er moet meer geld binnenkomen, je trekt de files niet meer. Als laatste beïnvloeden maatschappelijke veranderingen ons werk, zoals een recessie, de verandering van werk door digitalisering, of pandemie. Alles is minder stabiel en dat geldt dus ook voor werk. Willen we op die woeliger wateren goed navigeren, dan moeten we veranderlijkheid eerder omarmen dan schuwen, stelt Feiler.
We hebben al meer dan één baan
Het idee van ‘die ene baan’ klopt trouwens ook al niet. We hebben er veel meer, stelt Feiler. Zo is er werk waarmee we geld verdienen, – the main job – en dan is er soms een tweede baantje om wat extra inkomsten te generen, – the side job. We hebben meestal een zorgjob, thuis of als vrijwilliger ergens. En ook vaak een hope job: het werk dat je onbetaald doet omdat je het leuk vindt, in de hoop er op een dag geld mee te verdienen – vaak iets in de media of de kunsten, merkte Feiler. Bijvoorbeeld een verpleegkundige die portretten schildert, een financieel manager die op bruiloften fotografeert, een arts die een YouTube-kanaal begint.
De onvoorspelbaarheid van de toekomst van ons werk kan angstig maken, maar biedt ook de mogelijkheid om voortdurend zoveel mogelijk te doen wat op dit moment het allerbest past. Zo kan een mediastrateeg voor de klas gaan staan, een data-analist gaan promoveren, of een rechtsbijstandsconsulent mediator worden, en daarna weer makelaar. Dus omarm zo’n workquake, bepleit Feiler en bevraag jezelf. Zelf heb ik mijn werk ondertussen al tientallen keren aangepast, met één constante: dat ik steeds opnieuw de zin zag van wat ik deed.
Hier vind je vijf vragen die jezelf kunt stellen als je het in je werk even niet meer weet.