Waarom angst aanpakken zo tegennatuurlijk is (maar wel heel belangrijk)

Rond de Dag van de Mentale Gezondheid vorig jaar kreeg de MIND Hulplijn de meeste vragen over één thema: angst. En dat is niet zo vreemd. Angst komt veel voor – van paniekaanvallen, tot sociale angst, tot piekeren – en kan een grote invloed op ons leven hebben.
Batelaan, gespecialiseerd in angststoornissen, benadrukt: ‘We moeten angst serieus nemen, en dat begint met begrijpen hoe het werkt.’
Wat is angst eigenlijk?
‘Angst is als de alarmbellen in je hoofd heel hard afgaan,’ zegt Batelaan. ‘Als die afgaan op het moment dat er echt gevaar dreigt, is dat heel nuttig. Maar bij mensen met een angststoornis gaan die alarmbellen af terwijl er géén gevaar is. Je lichaam reageert alsof er een ramp staat te gebeuren, terwijl er feitelijk niets mis is.’
Het lastige is dat mensen met een angststoornis vaak weten dat hun angst niet klopt, en tóch overspoeld worden door gevoelens van dreiging. ‘Je weet dat je geen hartaanval krijgt, en toch voelt het alsof het elk moment kan gebeuren.’
De vele gezichten van angst
Angst kan zich op verschillende manieren uiten. In de psychiatrie worden er een aantal angststoornissen onderscheiden.
- Paniekstoornis: Angst voor lichamelijke ervaringen die kunnen optreden. Mensen met deze stoornis denken bijvoorbeeld: de kortademigheid die ik nu ervaar is een voorteken dat ik ga flauwvallen, of de hartkloppingen betekenen dat ik een hartaanval krijg.
- Sociale angststoornis: Angst voor afwijzing, voor het oordeel van anderen. Als je iets verkeerd zegt, denk je bijvoorbeeld dat iemand je meteen nooit meer wil zien.
- Gegeneraliseerde angststoornis: Ook wel de piekerstoornis. De angst dat er iets gebeurt – een ongeluk, ziekte, brand – is voortdurend aanwezig. Mensen met deze stoornis overschatten de kans dat er iets ergs gebeurt, én hoe groot die kans is.
- Specifieke fobie: Angst voor een bepaald ding, dier of situatie. Mensen met deze stoornis zijn overdreven bang voor één specifiek iets, zoals spinnen, slangen, bloed, hoogtes of kleine ruimtes. Alleen al het denken aan of zien van datgene kan hevige angstgevoelens opleveren.
Batelaan: ‘De dynamiek is bij alle soorten stoornissen hetzelfde: je denkt dat er gevaar is, ergens weet je dat dat niet realistisch is, maar toch rinkelen de alarmbellen en wil je zo snel mogelijk weg uit de situatie.’
Doe de test: Waarvoor ben jij het bangst?
Waarom angst zo’n groot thema is
Met name jongeren en jongvolwassenen hebben tegenwoordig vaker last van angst dan tien jaar geleden. Die stijging begon al vóór corona. ‘We zien niet alleen meer lichte klachten, maar ook meer ernstige angststoornissen,’ zegt Batelaan. ‘We weten nog niet precies waardoor het komt.’ Factoren zoals opleiding, geldproblemen of jeugdtrauma verklaren de stijging volgens haar niet.
‘Wat we wél weten, is dat angst vaak op jonge leeftijd ontstaat.’ Volgens Batelaan ongeveer tussen de 18 en 24 jaar. Een levensfase waarin veel verandert: studie, werk, relaties, identiteit. ‘Als angst daar grip krijgt, kan het mensen belemmeren in hun ontwikkeling.’
Vermijden voelt logisch maar werkt averechts
Daarom is het belangrijk om te weten hoe om te gaan met angst. Het copingmechanisme vermijden is heel aantrekkelijk bij een angststoornis. ‘Bij gevaar willen we weg. En dat is logisch – evolutionair gezien heeft dat ons geholpen te overleven. Maar bij niet-realistische angst is die strategie juist de valkuil’, zegt Batelaan.
‘Als je angstig bent om naar de supermarkt te gaan en je blijft thuis, voel je direct opluchting. Je stress daalt, dus je hersenen leren: goed gedaan, dit werkt,’ legt Batelaan uit. ‘Maar juist daardoor bevestig je de angst. Je leert dat vermijden de oplossing is, en dat patroon breidt zich langzaam uit. Eerst mijd je de supermarkt, dan andere winkels, en voor je het weet durf je nauwelijks nog naar buiten.’
Lees ook: Angst: een trucje van het brein
Hoe pak je angst dan wel aan?
Het advies van Batelaan is: ‘Hoe moeilijk ook: als je angstig bent voor iets, is het beter om het stap voor stap aan te gaan.’ Dat proces vraagt moed, weet Batelaan. ‘Je vraagt mensen iets te doen wat ze doodeng vinden. Maar juist dat maakt het herstel mogelijk.’
‘En je hoeft het niet alleen te doen’, zegt ze. ‘Je kunt hulp inschakelen van een praktijkondersteuner, huisarts of psycholoog.’ Maar ook vrienden, familie of partners kunnen volgens haar helpen door te steunen zonder mee te gaan in de vermijding. ‘Zeg niet tegen iemand met een angststoornis: ik doe het wel voor je, maar: laten we het samen doen.’
Het helpt volgens Batelaan om te begrijpen wat er precies gebeurt bij angst. ‘Als je weet dat je hersenen een vals alarm geven, kun je er iets realistischer naar kijken. Je leert: mijn alarmbellen zijn te gevoelig afgesteld, maar ik hoef er niet naar te luisteren.’
Belangrijk om te weten: niet iedereen is even gevoelig voor angst. Volgens Batelaan is dit nog niet voldoende bekend. ‘Sommige mensen hebben een grotere kwetsbaarheid. Angst is goed te behandelen, maar die gevoeligheid blijft vaak bestaan. Daarom kan angst terugkeren, ook na succesvolle behandeling.’
De taak van de samenleving
Iedereen is weleens bang. Spanning en piekeren horen volgens Batelaan bij het leven. ‘Maar als angst ertoe leidt dat je je gedrag gaat aanpassen aan iets wat eigenlijk niet gevaarlijk is, wordt het een probleem.’
‘Veel mensen met een angststoornis schamen zich voor hun angst’, zegt Batelaan. ‘Maar hoe mensen met angst reageren, is volstrekt normaal. Het helpt alleen niet.’
Kennis is volgens Batelaan erg belangrijk: ‘Iedereen, zowel de mensen die met angst te maken hebben, als de mensen die hulp verlenen, moeten begrijpen hoe angst werkt.’
Ook interessant: Trypofobie: angst voor objecten met kleine gaten