Ga naar inhoud

Dit is de ‘moederteit’: de metamorfose die je doormaakt als je moeder wordt (en waar niemand het over heeft)

illustratie van verschillende 'moederbreinen' naast elkaar. Die emoties uitbeelden
leestijd 8 minuten
23 augustus 2025
De overgang naar het moederschap is, net als de puberteit, een neurologische revolutie. Maar terwijl het puberbrein breed wordt onderzocht, blijft de mentale metamorfose van vrouw naar moeder hardnekkig onderbelicht.

Ik beviel thuis, in de vroege avond. Er was drukte, bedrijvigheid: de verloskundige, de kraamhulp, ouders, schoonouders. Rond 21.00 uur had de baby de juiste lichaamstemperatuur bereikt en vertrok de kraamhulp, als laatste.

Mijn partner – nu iemands vader – en ik keken elkaar aan. Hadden ze ons echt achtergelaten met een pasgeboren baby, een onbeschrijflijk kwetsbaar wezentje dat wij heel de komende nacht in leven moesten zien te houden? Hoe konden ze denken dat wij hiertoe in staat waren? We sliepen nauwelijks die nacht. En, zoals zou blijken, nog vele nachten (lees: jaren) erna.

Na mijn verlof ging ik weer aan het werk. Ik was rechter in opleiding. Na weken van luiers verschonen en borstvoeding geven, was het een vreemde gewaarwording dat er nu iets compleet anders van mij werd verwacht. Mensen wendden zich tot mij voor een oplossing voor hun geschil. En ik, ondertussen, kon dezelfde alinea tien keer lezen en nog altijd niet snappen wat er stond.

Gaandeweg lukte dat steeds beter. Ik vond oude paden in mijn hersenen terug. Wist weer wie ik geacht werd te zijn op mijn werk en slaagde er redelijk in te doen alsof ik diegene nog steeds was. Ik kolfde tussen zittingen door en haastte me aan het eind van de middag naar huis om bij mijn kind te zijn.

Het leven ging door, we kregen nog een kind, en nog een. Ik werd rechter. Mijn man zette een eigen bedrijf op. We verhuisden, verbouwden. Probeerden te sporten, vrienden en familie te zien. Dankbaar gebruikmakend van de hulp van opa’s en oma’s ploegden we ons een weg door de dagen.

Soms rouwde ik, om het leven dat ik voorgoed achter me had gelaten en dat in veel opzichten zoveel makkelijker was – in termen van tijd en geld en alleen met jezelf bezig kunnen zijn.

Matrescentie

Pas jaren na de geboorte van ons derde kind herkende ik wat ik al die jaren had ervaren, maar niet goed onder woorden kon brengen, totdat ik het boek Moederteit van wetenschapsjournalist Lucy Jones las.

Het leek wel alsof er iemand anders bij me was ingetrokken die zich zowel in mijn baarmoeder als in mijn hoofd had genesteld, schrijft ze. ‘Ik dacht dat ik het me verbeeldde; voor zover ik had begrepen, was een zwangerschap een relatief simpel ­lichamelijk proces met hier en daar een paar ‘hormonale’ dagen. Ik dacht dat de baby in mijn lichaam zou groeien als in een bloempot, en dat ik gewoon dezelfde persoon zou blijven. Dat was niet het geval.’

Jones beschrijft precies wat ik had gevoeld. In haar boek gebruikt ze de term matrescentie, om de diepgaande fysieke, emotionele en psychologische veranderingen te beschrijven die vrouwen ondergaan tijdens de overgang naar het moederschap. Jones bepleit dat deze periode op eenzelfde manier gezien en erkend moet worden als bijvoorbeeld de puberteit.

Nooit meer dezelfde

Hoewel er complete studies naar en boeken over het puberbrein verschijnen, is het ‘moederbrein’ vooralsnog een onderbelicht fenomeen.

Terwijl hersenonderzoek laat zien, schrijft Jones, dat de veranderingen in het brein van de moeder tijdens de zwangerschap en daarna net zo groot zijn als tijdens de puberteit en adolescentie. Delen van de cortex en grijze materie krimpen, terwijl andere delen groeien.

Bepaalde hersengroeven en hersenwindingen veranderen. En sommige van deze veranderingen zijn zo overduidelijk en blijvend dat je op basis van hersenscans kunt zien of een vrouw zwanger is geweest.

Hoewel de gevolgen daarvan nog niet helemaal duidelijk zijn, zijn er aanwijzingen dat de hersenen van de moeder zo worden afgesteld dat ze flexibeler, responsiever en efficiënter worden.

De veranderingen vinden vooral plaats in de gebieden die in verband staan met het vermogen te begrijpen en te achterhalen wat iemand anders denkt, voelt en nodig heeft. Kortom: de biologische moeder ontwikkelt een grotere gevoeligheid en empathie.

Diezelfde alertheid van het moederbrein kan ook voor aanzienlijke stress zorgen, bijvoorbeeld wanneer de baby huilt en niets hem of haar kan troosten. Of wanneer er gevaar dreigt – groot of klein – voor het welzijn van het kindje.

Daarnaast, legt Jones uit, kunnen er levenslang cellen van de foetus worden teruggevonden in het lichaam van de moeder. Om al deze redenen wordt een biologische moeder nooit meer de vrouw die ze was voordat ze een kind kreeg.

Terugveren

Waarom, vroeg ik me af na het lezen van Moederteit, had iedereen – inclusief ikzelf – dan al die jaren gedaan alsof ik niet veranderd was? Waarom had ik van mezelf geëist dat ik, volledig zou blijven functioneren als voorheen?

Omdat er niet over gepraat wordt, aldus Jones. Er is een structureel gebrek aan belangstelling voor de metamorfose die moeders doormaken. Het kapitalisme en patriarchale systeem in de westerse wereld hebben onze huidige ideeën over het moederschap vormgegeven.

Als vrouw word je geacht ervoor te zorgen dat je omgeving, en vooral je werkgever, zo min mogelijk ‘last’ heeft van jouw zwangerschap en de geboorte van je kind. En vervolgens word je geacht, zowel mentaal als fysiek, ‘terug te veren’. Oftewel: weer te worden wie je was voordat je moeder werd. Maar dat kán simpelweg niet.

Innerlijke strijd

In haar boek What no one tells you schrijft de Amerikaanse psychiater Alexandra Sacks over de ambivalente gevoelens die veel nieuwe moeders ervaren.

Omdat mensenbaby’s zo afhankelijk zijn en zoveel zorg en aandacht vereisen, heeft de evolutie een truc bedacht, legt zij uit. Dat trucje heeft de vorm van oxytocine, het ‘knuffelhormoon’ dat vrijkomt in het lichaam van de moeder tijdens de bevalling en bij huid-op-huid­contact.

Het helpt het brein van de moeder om in te zoomen, het kind tot het middelpunt van haar wereld te maken. Tegelijkertijd herinnert ze zich de andere delen van haar identiteit: haar relaties, haar werk, hobby’s.

En het feit dat ze nog altijd haar eigen fysieke behoeften heeft, zoals eten, slapen, bewegen, seks. Dit leidt tot een voortdurende innerlijke strijd die door een gebrek aan kennis regelmatig wordt verward met, bijvoorbeeld, een post-partumdepressie.

Zoals ik heb ervaren en ook in mijn omgeving zie, voelen veel jonge moeders (ook vaders, maar toch vooral de moeders) zich verloren. Eenzaam. Overweldigd. Ze voelen zich tekortschieten, thuis, op het werk, op sociaal vlak.

Als je er niet over kunt praten, denk je dat je de enige bent die boos is, gefrustreerd, teleurgesteld, bang. Dat je de enige bent die haar kind soms geweld wil aandoen. Tot alles bereid, om maar iets van de druk die je voelt weg te nemen.

Gelukkig komt er laatste tijd meer aandacht voor het moederschap in al zijn facetten. Zo bestaan er cursussen rondom de overgang van vrouw naar moeder en wijdt ook de literatuur zich aan het onderwerp.

Neem de autobiografische roman Elders van Ilse Josepha Lazaroms, waarin ze woorden geeft aan de eenzaamheid die ze als nieuwe moeder voelt. En de memoir Al die liefde en woede, waarin Ianthe Mosselman de tegenstrijdige gevoelens rondom het krijgen van haar kind beschrijft, en hoe de hedendaagse mythen over het moederschap de ongelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen in stand houden.

Het is nodig dat het gesprek óók mag gaan over de schaduwkanten van het moederschap. Over de schaamte, het gevoel van falen. Over de transformatie van vrouw naar moeder. Want, zoals Saskia de Coster in de roman Nachtouders opmerkt over het woord moeder: ‘Wat ben je kwetsbaar als je aanspreekbaar bent met die naam.’

Voorbij de roze wolk

Tegen een vriendin die op het punt stond te bevallen van haar eerste, zei ik: ‘Het valt niet uit te leggen wat het betekent om moeder te zijn.’ Maar is dat wel zo? En zouden we het niet op zijn minst moeten proberen?

En moeten we dan niet juist over die dingen praten die voorbij de roze wolk reiken? Volgens Sacks zou dat het aantal post-partumdepressies, waarvan zo’n tien procent van de biologische moeders in ­Nederland last krijgt, kunnen terugdringen.

Het zou helpen als er meer aandacht voor de moeder was, voor de periode van verandering die ze doormaakt. Erkenning voor het feit dat zij nooit meer dezelfde zal zijn, en dat dat ook niet hoeft. En dat het belangrijk is te kunnen praten met elkaar en de omgeving over de ambivalentie die het moederschap met zich meebrengt.

Mijn oudste is inmiddels dertien. Ik vertel hem over de puberteit en de veranderingen die hem te wachten staan. Wat er in zijn lijf en her­senen gebeurt en dat dat – hoe vervelend en zelfs ontwrichtend soms ook – volstrekt normaal is.

Het zou mij hebben ­geholpen als ­iemand me destijds had verteld over het bestaan van een periode die je kunt vergelijken met de puberteit. Wat er tijdens de zwangerschap en daarna in het lijf en de hersenen gebeurt en dat dit – hoe vervelend en zelfs ontwrichtend soms ook – volstrekt normaal is. De matrescentie, oftewel: moederteit.

Meer lezen over dit thema?
^