Ga naar inhoud

De inzichten van Glenn Helberg: ‘In het diepste donker kun je iemand wat licht geven’

Glenn Helberg
leestijd 12 minuten
14 augustus 2025
De problemen van zijn cliënten lijken individueel, maar zijn altijd ontstaan in relatie tot misstanden in de samenleving. Transcultureel psychiater Glenn Helberg: ‘Als die menselijker was, zouden we gezonder functioneren.’

Inzicht 1: Ieder mens is de moeite waard

Glenn Helberg: ‘Ik ben altijd van mening geweest dat de kennis die ik had als psychiater ten dienste stond van anderen. Niet bóven de mensen staan, menselijkheid tonen en respectvol met elkaar omgaan – dat vond ik belangrijk.

Voor kinderen gold hetzelfde. Ik ging altijd door de knieën om op ooghoogte met ze te kunnen praten, in plaats van boven ze uit te ­torenen. Maar ik liet me wel dokter Glenn noemen, niet alleen ‘Glenn’, want ik ben niet hun vriendje, ik heb een andere rol.

Op Curaçao noemden ze me tio Glenn, oom Glenn. Dat vond ik leuk. Het voelde respectvol en tegelijkertijd warm en nabij. Terwijl ik dit zeg, voel ik weer de emoties. Het gaat altijd over waarde. Mensen waarde ­geven, in hun waarde laten.

Jaren geleden, toen ik in Groningen werkte, nam ik een man op in het ziekenhuis, die alcoholist was en van straat was geplukt. Hij was vies en stonk. Vuilnis, in de ogen van velen. ‘Goedenavond, meneer,’ begroette ik hem, en ik vertelde wat we met hem gingen doen, zoals een infuus aanbrengen en vitamines toedienen.

‘Weet u,’ zei hij, ‘dat u de enige bent in járen die mij de moeite waard vond om ‘u’ tegen te zeggen?’ Dat heeft me zó geraakt.

Hij werd helemaal schoongewassen, de volgende dag was hij roze als een pasgeboren baby. Toen hij wakker werd, vroeg hij me of ik de dokter was die hem de vorige avond had geholpen.

‘Weet u,’ zei hij, ‘dat u de enige bent in járen die mij de moeite waard vond om ‘u’ tegen te zeggen?’ Dat heeft me zó geraakt. Het was voor mij een onvergetelijke les in respect. In het diepste donker kun je iemand een beetje licht geven, simpelweg door hem te laten voelen: je bent de moeite waard.’

Inzicht 2: Ik mag bestaan op mijn manier

Glenn Helberg: ‘Ik was 17 toen ik in Nederland kwam om te studeren. Ik ontdekte de gayscene, ging uit en ontmoette een bekende ­zanger uit Den Haag. We kregen een relatie en hadden een geweldige tijd.

Toen ik dit aan mijn oudste broer vertelde brak de hel los, want mijn geliefde was tien jaar ouder, hij zou een slechte invloed op mij hebben en ik moest maar in therapie voor mijn ­homoseksualiteit. Mijn tweede broer ­reageerde nuchterder: ‘O, ik heb dat ­altijd al gedacht.’

Voordat ik terugging naar Curaçao voor mijn vervolgstudie, wilde ik mijn vader vertellen dat ik van jongens hou. Ik wilde niet dat hij zich voor mij zou schamen en zich geen houding zou weten te geven. Omdat ik hier was en hij daar, en bellen heel duur was, liet ik het ter plekke overbrengen door mijn broer.

Mijn vader luisterde, sliep en at vijf dagen niet en zei vervolgens tegen mijn broer: ‘Hij is mijn zoon, dus hij komt gewoon thuis.’ Toen ik op Curaçao aankwam, vroeg hij me uit te leggen wat ik dan precies voelde.

Ik zei: ‘Wat voel jij als je een mooie vrouw ziet? Dat voel ik precies zo, maar dan voor een man.’ Mijn vader reageerde: ‘Jongen, als dat dan zo is, doe me dan een plezier en breng een behoorlijke jongen thuis.’

‘Die toestemming was voor mij heel belangrijk. Het gaf mij zoveel erkenning, zoveel waarde.’

Jaren later had ik net samen met een lesbische vriendin besloten om kinderen te krijgen, toen een dierbare tante mij opbelde. Ze vroeg of mijn broers plannen voor gezinsuitbreiding hadden. ‘Nee, tante,’ zei ik, ‘voor zover ik weet ben ik de enige.’ Ze antwoordde: ‘Nou, dan kan ik je vertellen dat je moeder in een droom is verschenen en dat ze heeft gezegd dat er een kind gaat komen.’

Dat voelde voor mij alsof mijn moeder mij van gene zijde toestemming gaf. Alsof die droom duidelijk wilde maken dat het voortbrengen van leven niets te maken heeft met wetten en regels hier op aarde, met wat volgens de samen­leving wel of juist niet mag. Die toestemming was voor mij heel belangrijk. Het gaf mij zoveel erkenning, zoveel waarde. Ik heb het recht om te bestaan op míjn manier.’

Inzicht 3: Praten kan niet elke kloof overbruggen

Glenn Helberg: ‘In de jaren zeventig waren die vriendin en ik de eerste niet-hetero’s die samen kinderen wilden krijgen. En dan waren we ook nog een bicultureel ouderpaar: de moeder van mijn twee zoons is wit en Nederlands.

Dat betekende dat we tegen allerlei vraagstukken aanliepen. Zoals wat het betekent om uit een bepaalde cultuur te komen, en wat je wilt overdragen of behouden voor je kinderen – wat moeilijk is in een samenleving voor een persoon van kleur.

Mijn beleving van de maatschappij was een heel andere dan de hare. Een kind van kleur wordt anders gezien en bejegend. Ik wist hoe dat voelt en wat het betekent. Opgegroeid in een land waar kolonisatie en slavernij hebben geheerst, bevind ik mij in een situatie waarin ik altijd moet oppassen.

‘Assertief zijn is het privilege van witte mensen.’

Je kunt gestraft worden. Je kunt gepakt worden. Jij hebt niet de macht. Assertief zijn is het privilege van witte mensen; als zwarte persoon ben je dan ‘agressief’ of ‘onaangepast’, en zit je al snel in de problemen.

Dus toen onze zoon een keer met de politie in aanraking kwam, reageerden zijn moeder en ik daar heel verschillend op. Ik vroeg ons kind waarom hij daar aanleiding toe had gegeven – je moet uit de buurt van de politie blijven, zeker als kind van kleur. Zijn moeder vond dat de politie het recht niet had om in de buurt van haar zoon te komen.

Waar zij, opgegroeid in een wit welgesteld milieu zonder raciale obstakels, reageerde als moeder, besefte ik des te meer dat ik niet slechts een vader was, maar een zwárte vader van een zwart kind, die rekening diende te houden met discriminatie en vooroordelen.

Het zou goed zijn om als ouders te onderzoeken welke bagage jij met je meebrengt. Er spreken twee verschillende geschiedenissen met elkaar, en met die twee geschiedenissen als achtergrond voed je op en vorm je samen met je kind eigenlijk een derde cultuur of geschiedenis, die voortkomt uit wat er daarvoor is geweest. Als je daar onvoldoende zicht op hebt of onvoldoende rekening mee houdt, kan het moeilijk worden. Dan is er te weinig gezamenlijke basis.

In die tijd geloofde ik nog dat alles kon worden uitgepraat, en dat we met praten ook deze kloof konden overbruggen. Ik wilde daar hulp bij zoeken van een derde, maar dat wilde zij niet. Daarmee werd me een instrument uit handen geslagen. Het is ons dus niet gelukt, we zijn uit elkaar gegaan. En dat is een van de grote teleurstellingen in mijn leven.’

Inzicht 4: We moeten onze kinderen weer omarmen

Glenn Helberg: ‘Wat in de samenleving misgaat, komt in onze spreekkamer terecht. Want al lijkt het alsof cliënten met individuele problemen komen, vrijwel altijd zijn die ontstaan in relatie tot de samen­leving. Als die menselijker was, zouden individuen gezonder functioneren.

De mentale problemen bij kinderen van nu baren me zorgen. Iedereen kent wel het gezegde: it takes a village to raise a child. Daar heb ik door mijn ervaring als kinderpsychiater iets aan toegevoegd: and now we have to raise the village.

Het lijkt alsof we niet meer weten hoe we kinderen een veilige plek moeten bieden, hoe we kinderen moeten omarmen, hoe we kinderen de veiligheid kunnen bieden om groot te worden. De afstand tussen ouders en kinderen is zo groot geworden.

Door social media en alle apparaten die we hebben, weten veel ouders niet meer wat hun kinderen allemaal aan het doen zijn. Via de telefoon en internet komen ze in een wereld terecht van angst en groepsdruk.

Ook in die wereld draait het om de kwestie wie de baas is. Worden mensen vernederd. Gevechten uitgevochten, foto’s rondgestuurd. Ze kunnen gewoon verdwijnen in subculturen of in handen vallen van figuren die azen op kwetsbare jongeren.

Daarom zeg ik: now we have to raise the village. We leven niet meer in een samenleving waarin je kind op straat loopt en de buren een oogje in het zeil houden. Door het toenemende individualisme ben je als ouder tegenwoordig helemaal alleen verantwoordelijk.

‘We voeden de volwassenen van morgen op. We creëren daarmee samen dus onze én hun toekomst.’

In een aantal Afrikaanse landen vragen mensen niet aan elkaar: ‘Hoe gaat het met jou?’, maar: ‘Hoe gaat het met onze kinderen?’ Dat trof mij. Want daar gaat het om: het welzijn van het individu is altijd verbonden met dat van de familie of de gemeenschap.

En kinderen zijn daarin essentieel voor de toekomst en het welzijn van allen. Onze kinderen zijn de volwassenen van morgen. Dat is een belangrijk besef: we voeden de volwassenen van morgen op. We creëren daarmee samen dus onze én hun toekomst.

Daarom krimpt mijn hart ineen als ik hoor hoe er wordt gesproken over kinderen van kleur of met een andere culturele achtergrond. Alsof het criminelen betreft. Terwijl ze hier zijn geboren en dus Nederlandse burgers zijn.

Daarmee zijn we bezig de volwassenen van morgen zich niet te laten hechten in deze samenleving. Want een mens moet zich ook aan de samenleving hechten: hoe verhoud ik me daartoe, hoor ik erbij, betekent de samenleving iets voor mij en wat kan ik voor de samenleving betekenen? Als een samen­leving goed voor haar burgers zorgt, geven zij hun loyaliteit en liefde terug en hebben ze iets voor die samenleving over.

Daarom is het zo van belang dat we de jeugd niet wegzetten of negeren, maar dat we ze zíén en laten merken dat ze erbij horen. Dat kan al door iets heel eenvoudigs, bijvoorbeeld door kinderen te groeten als we ze tegenkomen in de bus of op straat.

In een samenleving hebben we allemaal de verantwoordelijkheid om kinderen te laten voelen dat ze erbij horen, dat ze ónze kinderen zijn – óók die met een andere nationaliteit of kleur.’

Inzicht 5: Het hart en het lichaam zijn niet altijd thuis op dezelfde plek

‘Ik was ooit van plan terug te keren naar Curaçao. Maar om samen met mijn gezin terug te kunnen gaan, moest ik getrouwd zijn. Ook al wilde ik graag terug, ik kon mezelf niet verloochenen.

Dat dwong me ertoe mijn leven hier in te vullen. Dat deed ik onder meer door me in te zetten voor Antillianen in ­Nederland. Toch heb ik altijd een dubbele relatie gehouden met dit land. In dit appartement met uitzicht op de IJkade ben ik thuis.

‘Uiteindelijk draait het toch om menselijk contact.’

Maar elke keer als ik na een reis naar een land waar ik veel warmte heb ervaren weer land op Schiphol, slaan de zakelijkheid en het individualisme me meteen weer in het gezicht en heb ik er moeite mee om ­terug in Nederland te zijn. Ik voel dat ik mezelf harnas voor de kilte en de afwijzing.

Dat heeft iets verdrietigs, zeker. Gelukkig zijn er ook hier genoeg mensen en plekken die me blij stemmen. En als ­iemand vriendelijk tegen me is, of ik heb een goed gesprek in de taxi naar huis, begint er al iets te veranderen. Uiteindelijk draait het toch om menselijk contact.

De laatste keren heb ik gemerkt dat er wel iets is veranderd, dat er berusting is gekomen. Ik ben ziek, zie slecht, mijn benen doen het niet. Mijn hersenen zijn nog goed, maar mijn ogen, oren, neus en zo naar beneden – van kop tot teen is er wel iets niet in orde.

Ik gebruik 19 medicijnen op een dag, en ben dankbaar dat ik toch al bijna 20 jaar langer heb geleefd met de chronische nierziekte waaraan mijn moeder op haar 51e is overleden. Dus ja, ik ben gewoon een 70-jarige man met heel veel chronische klachten. Dus waar zou ik nog naartoe willen? Dit is de plek waar mijn lichaam nu thuis is.’

Inzicht 6: De sleutel tot vrijheid ligt in het lichaam

‘In Nederland hebben we wel vrijheid, maar weinig ruimte. Want bínnen die zogenaamde vrijheid zijn er erg veel constructen waarin mensen worden vastgehouden: opgelegde ideeën over wie en hoe je moet zijn. In die mechanismen lopen mensen vast en dan komen ze bij mij.

Steeds weer draait het om het ontmantelen van alle constructen van een samenleving, ouders, families of een koloniaal systeem. Ontmantelen, ontmantelen, ontmantelen – dat doe ik zelf al mijn hele leven.

Steeds ga ik bij mezelf na waarom ik bepaalde gedachten heb, waar die vandaag komen, of ze wel van mij zijn of dat ik ermee ben gevoed. Ik heb me moeten verhouden tot ideeën en oordelen over mijn seksuele geaardheid, mijn cultuur, mijn huidskleur.

Wit versus zwart is bijvoorbeeld zo’n construct, voortgebracht door het kolonialisme. Zwartheid is geen identiteit, maar een projectie van witte mensen: dit ben je, zo ben je. Het is een construct van superioriteit en minderwaardigheid, een manier van denken dat in het DNA geworteld is geraakt, bij zwarte én witte mensen.

‘Het verhaal ligt in het lichaam opgeslagen, en ik wil dat het lichaam dat verhaal gaat vertellen.’

Het onderbewuste huist in het lichaam, weet ik inmiddels. Alle herinneringen liggen daar. In ons emotionele brein, dat is verbonden met het autonome ­zenuwstelsel, liggen veel automatismen en patronen opgeslagen.

Die kun je niet altijd via de ratio herkennen of beïnvloeden, maar je kunt er wel toegang toe krijgen via het voelen en ervaren in je lichaam. Cliënten die me iets vertellen vraag ik daarom vaak waar ze dat voelen in hun lichaam, waar ze beweging ervaren.

Het verhaal ligt in het lichaam opgeslagen, en ik wil dat het lichaam dat verhaal gaat vertellen. Ik probeer de zintuigen aan te spreken om diep vanbinnen herinneringen op te roepen. Zo komen we op verborgen plekken terecht en geeft het lichaam dingen prijs waarvan iemand niet eens meer wist die er nog zaten.

Steeds als we op die manier een probleem of in de weg liggend construct opruimen, zie je dat het iemand ruimte en lucht geeft in lijf en geest. Dank u wel, zeg ik dan tegen mijn cliënt, want het is zó mooi om daar getuige van te mogen zijn. Die vrijheid gun ik iedereen.’

Glenn Helberg (12 januari 1955) is kinder- en jeugd­psychiater en transcultureel psychiater. Hij zet zich al jarenlang in voor de rechten van zwarte mensen, de Caribische gemeenschap en de lhbtqi+-gemeenschap.

Hij was jarenlang voorzitter van het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) en een van de oprichters van het Expertisecentrum Transculturele Therapie. Bij het brede publiek werd hij ook bekend door zijn optreden in de programma’s Zomergasten (2017) en de Nederlandse versie van The therapist (2023), en door zijn boek Als ik luister (2021).

Voor zijn inzet voor de samenleving werd Helberg benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en onderscheiden met de Black Achievement Award en de Jos Brink Oeuvreprijs, een lhbtqi+-emancipatieprijs. Glenn Helberg woont en werkt in Amsterdam.

Meer lezen over dit thema?
^