Ga naar inhoud

Anaïs van Ertvelde: ‘Hij is duidelijk verbouwereerd dat hij zo jong al een dergelijk bedrag erft’

Anaïs van Ertvelde
Foto: Leni Van Goidsenhoven
leestijd 3 minuten
Column 18 september 2025
Anaïs van Ertvelde is een Vlaamse schrijver, historicus, podcastmaker en columnist, en vertelt in elk nummer over haar leven.

‘Ja, wauw,’ is het enige wat ik kan uitbrengen terwijl ik mijn hand langs de elegante rugleuning van een designstoel laat glijden. De plafonds zijn zeker drie, wat zeg ik, vier meter hoog. Zo hoog dat ik me afvraag wat mijn vrienden doen wanneer ze een lampje in een van de authentieke luchters moeten vervangen.

‘Amai,’ zeg ik, als ze me naar de volgende ruimte ­begeleiden, waarin een op maat gemaakte bibliotheek huist. Zo een met een laddertje dat je rond de kamer kan rijden. Iets waar ik als kind altijd van droomde.

‘Let maar niet op de badkamer,’ zegt zij terwijl we de toer voortzetten. ‘We beginnen zo snel mogelijk met de verbouwing.’ Ik verwacht een of andere jarentachtigmonstruositeit met een boiler die vervaarlijk boven het bad balanceert en rammelende buizen langs de wanden. Maar wat ik aantref is een recent gerenoveerd exemplaar met tegels van een bordeauxrode kleur die ook niet mijn eerste keuze zou zijn, maar verder perfect in orde is.

Ik voel me er een tikje ongemakkelijk bij. Het is niet dat het bevriende stel pocherig is, absoluut niet. Ze zijn terecht in de wolken met hun nieuwe huis. Ben ik simpelweg jaloers, vraag ik mezelf af? Of vind ik hen bourgeois bohemiens geworden? Salonsocialisten?

‘Dat was niet mijn bedoeling, om te insinueren dat ze een intergenerationele profiteur is’

‘Als student leken we elkaars gelijken,’ flap ik eruit. ‘We dweepten met linkse denkers, de week was altijd langer dan ons budget groot: elke avond pasta als diner en daarna uit met een flacon goedkope wodka in onze binnenzak. Nu merk je toch dat we niet allemaal ouders hebben die ons geld kunnen toestoppen.’ Er valt een ongemakkelijke stilte.

Mijn vriendin probeert zich te verdedigen, onderstreept dat ze ook heel hard gewerkt heeft voor haar geld. Dat was niet mijn bedoeling, om te insinueren dat ze een intergenerationele profiteur is. Ik neem een slok van het warm geworden aperitief dat ik al de hele tijd meesleep en tracht haar te sussen: ‘Ik heb het niet over jou, het systeem zit scheef,’ probeer ik onhandig. ‘Een poetsvrouw werkt ook hard.’

Niet iedereen koopt zulke indrukwekkende panden als dit stel, maar mijn vriendengroep wordt sinds enkele jaren doormidden gekliefd door het onderscheid tussen zij die zich een koophuis kunnen veroorloven, en wij die dat niet kunnen. Doordat we alleenstaand zijn, vanwege ziekte uitvielen op het werk of geen contact meer hebben met abusieve ouders. Noem maar op.

Hij is duidelijk verbouwereerd dat hij zo jong al een dergelijk bedrag erft

‘Wij mogen alleen het huis van de huisbaas afbetalen,’ mopperen we onderling. Steeds vaker zet ik in mijn eenslaapkamerappartement het tv-programma Kopen zonder kijken op. Al die koppels die ondanks hun vele honderdduizenden euro’s budget er niet in slagen een huis te vinden: het is mijn therapy watch.

Enkele dagen later belt mijn lief. Hij heeft net te horen gekregen voor hoeveel zijn ouderlijk huis verkocht is. ‘Shit,’ zeg ik, want ik dacht dat ik met een arme kunstenaar samen was. Hij is duidelijk verbouwereerd dat hij zo jong al een dergelijk bedrag erft. Of we daarmee niet beter een huis kopen, vraagt hij me. Oei, denk ik. Voor je het weet ben ik zelf de bourgeois bohemien.

Meer van Anaïs? Bekijk al haar columns

Meer lezen over dit thema?
^