Ga naar inhoud

Solo-moederschap is niet makkelijk, weet Irene Smit: ‘Ik vergat mezelf compleet, alles voor de kinderen’

foto van mandy woelkens, auteur van het boek over solo-moederschap
Beeld: Roeltje van de Sande Bakhuyzen
leestijd 7 minuten
Verhaal 23 oktober 2025

Solo-moederschap is niet altijd even makkelijk. Dat ervaarde journalist, presentator en solo-moeder Mandy Woelkens toen ze er zelf alleen voor kwam te staan. Ze besloot andere vrouwen te vragen naar hun ervaringen van het solo-moederschap en schreef er een boek over. Want, zo weet Woelkens inmiddels, je bent niet de enige en het komt allemaal goed.

In haar boek Welkom bij de club (van solo-moederschap) deelt journalist Mandy Woelkens de verhalen van andere (on)bekende moeders die het ook alleen doen, waaronder hoofdredacteur van Psychologie Magazine en creative director van Flow Magazine Irene Smit. In deze voorpublicatie van het boek lees je het verhaal van Irene.

Irene Smit (56), moeder van zoon Milan (’02) en dochter Mare (’06)

‘Ik ben iemand die houdt van controle, van begrijpen. Ik wil weten hoe iets werkt. En moeder worden stond voor mij niet in het rijtje van dingen waar ik controle over had. Bij de geboorte van mijn zoon voelde ik paniek, verwarring en was ik ietwat overweldigd. Want dan heb je ineens een kind en hoe weet je dan precies hoe je alles moet doen? Sommige moeders zeggen dat wel te weten: het zou op gevoel moeten gaan, maar dat ‘gevoel’ had ik allebei de keren niet.

Het hele eerste jaar liep ik op m’n tenen. De borst geven, temperatuur meten, een kruikje goed leggen. Alles voelde spannend. Soms maakte ik een ‘foutje’. Dat waren geen grote dingen, maar dat was wel waar mijn grote angst zat: dat ik iets niet wist wat ik wel had moeten weten.

Mijn man had hier geen last van, bij hem ging het allemaal veel natuurlijker. Toen drieënhalf jaar later mijn dochter kwam, voelde ik me al iets steviger. Minder zenuwachtig, meer ervaren. Maar toch bleef dat eerste jaar heel spannend. Elke huil, elke onverklaarbare bui. Bij baby’s is er zoveel dat je niet kúnt weten.

‘Het zou op gevoel moeten gaan, maar dat ‘gevoel’ had ik allebei de keren niet’

Mijn huwelijk liep in 2008 stuk. Ik stond nog open voor therapie, puzzelen, het uitzoeken met elkaar, maar ik merkte al snel dat het niet werkte. Ik wilde geen ruzie maken of moeilijk doen als iemand ongelukkig is en zijn draai niet meer kan vinden, dan heeft het niet zoveel zin om eraan te blijven trekken.

We zijn wel in relatietherapie gegaan, maar dat ging erg moeizaam en de relatietherapeut zei ook niet meer te zien hoe het goed zou kunnen komen. De therapeut stelde voor om ons te begeleiden in het goed uit elkaar gaan. En daar was ik het mee eens, ondanks het grote verdriet dat ik erbij voelde. Dus namen we uiteindelijk samen het besluit. En dat was verschrikkelijk verdrietig.

We hebben daarom ook altijd naar onze kinderen gecommuniceerd dat het iets is wat we samen hebben besloten. Zeker als je kleine kinderen hebt, kan degene die het in eerste instantie beslist, het daar ook moeilijk mee krijgen. Want je bent voor de buitenwereld wel opeens de boeman. Maar dat vond ik niet eerlijk. Je bent samen verantwoordelijk voor die relatie. Dus als het niet werkt, dan hebben we samen iets niet goed gedaan.

‘Het lukte me om te denken: als hij niet gelukkig is, dan moeten we loslaten’

Behalve die paar gesprekken bij de therapeut, had ik ook net een mindfulnesscursus gedaan. Alles van die cursus zat nog vers in mijn hoofd, dus ik probeerde dat maar meteen toe te passen: acceptatie, compassie tonen en loslaten. Met zachtheid naar onze situatie kijken. En het lukte me om te denken: als hij niet gelukkig is, dan moeten we loslaten. Hoe pijnlijk dat ook is. Ik had echt wel begrip voor hem.

Wel voelde ik een soort paniek over de kinderen, dat ik ze de helft van de tijd niet zou zien. Ik berekende dat van de achttien jaar dat ik ze bij me zou hebben, ik door deze scheiding dus eigenlijk nog maar negen jaar had. Dat vond ik hartverscheurend.

Om het dragelijker te maken, stelde ik een schema voor waarin we de zorg om de dag deelden. Op maandag bij mij, op dinsdag bij hem, op woensdag weer bij mij, en zo verder. Dat kon omdat we dicht bij elkaar woonden. Op die manier hadden we een soort doorlopende overdracht. Een tas hier, een tandenborstel daar. Even een knuffel voor school. Alsof we nog een gezin waren, alleen dan in twee huizen. En dat werkte voor ons als ouders, maar ook voor de kinderen. Er is nooit een loyaliteitsconflict geweest. We vierden altijd samen de verjaardagen en gingen soms zelfs met z’n vieren op vakantie.

‘Mijn dochter zei: ‘Nou mam, dat was heel gek, die vader, die woont daar dus in huis’

Toen ze iets ouder werden, hebben we wel aan ze gevraagd of ze er ok mee waren. Ze gaven aan het zo te willen houden, ze waren zo ontzettend gewend aan deze constructie. Ik kan me zelfs nog herinneren dat mijn dochter, toen ze een jaar of vier was, een keertje thuiskwam nadat ze bij een vriendinnetje had gespeeld en zei: ‘Nou mam, dat was heel gek, die vader, die woont daar dus in huis.’

Ik heb toen gezegd dat er verschillende vormen zijn en dat het ook kan dat een vader wel in hetzelfde huis woont, maar dat dat bij ons gewoon niet zo is. Voor haar was het een prima uitleg, al vond ze het ook jammer. Het idee van met z’n allen in één huis wonen, leek haar toch wel gezellig.

Ook interessant: Adviezen van kinderen aan ouders die scheiden

‘Ik ging zo op in het goede en het ‘juiste’ willen doen, dat ik van mezelf nooit boos of verdrietig mocht zijn’

Het klinkt misschien allemaal mooi en fantastisch, maar ik moet wel eerlijk bekennen dat ik mezelf hierin compleet vergat. Ik ging zo op in het goede en het ‘juiste’ willen doen, dat ik van mezelf nooit boos of verdrietig mocht zijn. Alles voor de lieve vrede. Alles voor de kinderen.

Tot ik tien jaar later merkte hoe moe en leeg ik was. Toen pas, bij een psycholoog, besefte ik: ik ben eigenlijk heel boos. Ik had alleen die ruimte nooit ingenomen. Toen kwamen er kleine grenzen. Zo voelde mijn ex zich zo thuis in mijn huis dat hij gewoon kon binnenwandelen en lades opentrok om iets te zoeken of om koffie voor zichzelf te zetten. Dat soort kleine dingen spreek ik sindsdien uit.

Met Flow Magazine begonnen we ongeveer toen ik net ging scheiden en het heeft me op een bepaalde manier gered. Ik kon mezelf erin verliezen, vooral op de dagen dat mijn kinderen bij hun vader waren. Met Astrid van de Hulst, waar ik Flow mee heb bedacht, besprak ik het leven en daaruit ontstonden de thema’s van ons blad. Geen succesverhalen, maar verhalen over twijfel, over vallen en weer opstaan. Het was precies wat ik nodig had én wat ik kon geven.

‘Nieuwe relaties hield ik op afstand: wat als het wéér misgaat’

Mijn kracht lag heel lang in doorgaan. Nieuwe relaties hield ik op afstand, omdat ik niet wilde dat het mijn gezin zou raken. En misschien ook wel uit angst: wat als het wéér misgaat? Wat als het veilige wat ik net weer heb opgebouwd, nog een keer instort? Ik voelde me lang mislukt. Alsof ik had gefaald. Maar niemand zei dat, het zat allemaal in mijn hoofd. Op het schoolplein dacht ik dat mensen naar me keken en dachten: dat arme vrouwtje. Maar het was mijn eigen oordeel.

En over dat soort onderwerpen een blad maken, heeft me ontzettend geholpen. Ik heb veel geleerd. Dat ik zelf die veilige basis kan zijn. Dat ik sterk ben. Niet perfect, maar genoeg. En dat ik niet altijd iemand nodig heb om op te leunen. Ik bén de boom: geworteld, stevig en beschermend.

Dat is denk ik mijn belangrijkste les geweest. Ik heb nooit gefaald, ik ben juist gegroeid. En groeien hoeft niet perfect te gaan en ik hoef en zal niet altijd alles begrijpen. Mijn ex probeer ik in de eerste plaats te zien als de vader van mijn kinderen. En dat is ook wat mijn kinderen zich zullen herinneren. Niet de scheiding, maar de liefde. De veilige basis die er altijd was. Elke dag weer.’

Ook interessant: Bewust alleenstaande moeder: vijf vrouwen vertellen

Het boek Welkom bij de club (van solo-moederschap) is verkrijgbaar in je (lokale) boekhandel en online. In het boek lees je de ervaringen van 42(!) vrouwen, waaronder Irene Smit, Claudia de Breij, Romana Vrede, Sylvana Simons, Susan Visser en Isa Hoes. Het levert bijzondere, heftige en hilarische verhalen op en bevat praktische tips waar je echt iets aan hebt.